Ledok is de naam van eene afdeeling op Java in de residentie Bagelên. Zij grenst in het zuidoosten aan Poerworedjo, in het oosten aan Kadoe, in het noorden aan Samarang en Pekalongan, in het westen aan Bandjar Negara in het zuidwesten aan Keboemen, en in het zuiden aan Koeto Ardjo en Poerworedjo. Zij wordt bestuurd door een assistent-resident, die tevens notaris en ambtenaar van den burgerlijken stand is, een regent, een djaksa en een panghoeloe. Hare hoofdplaats is Wonosobo.
Voorheen was zij eene provincie van Mattaram en na 1830 eene afzonderlijke residentie, doch later werd zij eerst bij Kadoe en eindelijk bij Bagelên ingelijfd. Zij bevat 5 districten en telt in 554 dorpen ruim 111000 zielen. Het land is bergachtig en bevat een gedeelte van het Kendang- en Minoreh-gebergte, alsmede van de hellingen van den Prahoe, Telerep, Sindoro en Soembing. Ook zijn er 5 groote rivieren, namelijk de Koedil, de Bogowonto, de Temblang, de Oerip en de Djali, alsmede belangrijke minerale bronnen. Het land is er voorts ongemeen vruchtbaar; overal ontwaart men er weelderige rijstvelden en sierlijke koffijtuinen, terwijl de heuveltoppen met theeheesters zijn getooid. Hevige regens hebben er in 1861 de rivieren doen zwellen, zoodat zij bij hare overstroomingen groote verwoestingen veroorzaakten, waarbij 700 menschen het leven verloren.