Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Latuw

betekenis & definitie

Latuw (Lactuca) is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Zaâmgesteldbloemigen en uit de afdeeling der Chichoreiachtigen. Het onderscheidt zich door een bloemkorfje met gelijkvormige, tweeslachtige, in 2 of 3 rijen geplaatste lintbloempjes, door een langwerpig-rolrond omwindsel van in 2 of meer rijen geplaatste, elkander dakpansgewijze bedekkende schubben, door een platten, naakten, van kleine groefjes voorzinnen vruchtbodem, en door zaâmgedrukte vruchtjes, die in een draadvormigen snavel uitloopen en een harig zaadpluis dragen. Het omvat kruiden, die over geheel Europa, langs de kusten van de Middellandsche Zee, over Midden-Azië en Noord-Amerika verspreid zijn.

De onderste bladeren zijn vaak schaafsgewijs of uitgeschulpt-vinspletig, terwijl de bovenste dikwijls gaafrandig en die aan den voet pijlvormig zijn. De bloempjes zijn geel of somtijds blaauw van kleur. Dit geslacht omvat verschillende salade-soorten, zooals de kropsalade (L. sativa, capitata), die in den winter en het voorjaar ook onder den naam van dunsel gegeten wordt, — de krul-latuw (L. sativa, crispa) of snij-dunsel, —de Romeinsche salade (L. sativa, longifolia) of bind-salade, enz.

De doorgeschoten stengels van kropsalade hebben verdoovende eigenschappen, veroorzaakt door het latuwbitter of de salademelk (lactucarium), welke bij oppervlakkige insnijdingen in den stengel wegvloeit. Lactuca laciniata Roth levert desgelijks eene soort van snijsalade. Vooral de wilde latuw (L. Scariola L.) en L. virosa L. bezitten bovengemeld melksap, waaruit het Extracten Laetucae virosae bereid wordt, hetwelk men bezigt als verdoovend en krampstillend middel. Behalve L. Scariola en sativa vindt men in ons Vaderland: L. saligna L., aan dijken, — en L. muralis Fres., aan muren, tusschen hakhout en hagen op zandgronden groeijende.