Lancaster, een der 6 noordelijke graafschappen van Engeland, na York, Lincoln en Devon het grootste des rijks, het volkrijkste van allen, en na Middlesex, waartoe trouwens het grootste gedeelte van Londen behoort, het digtst bevolkte, grenst in het noorden aan Cumberland en Westmoreland, in het noorden en noordoosten aan York, in het zuiden aan Cheshire en in het westen aan de Iersche Zee en telt op ruim 89½de □ geogr. mijl omstreeks 2½de millioen zielen. Eene smalle strook van Westmoreland aan de Morecombebaai splitst het graafschap in 2 deelen. Het kleinere noordelijke deel, Furness genaamd , tusschen de Morecombe- en Duddonbaai gelegen, is langs de kust effen, doch in het binnenland met uitloopers van het Cumbrische Gebergte bedekt. Het verheft zich in den Oldman der Coniston-Fells tot eene hoogte van 800 Ned. el.
Dáár ligt ook het meer Coniston-water en aan de oostelijke grenzen naar de zijde van Westmoreland het Winander of Windermeer, beide in een bekoorlijk landschap, hetwelk door vele reizigers wordt bezocht. Het zuidelijk hoofddeel van Lancaster grenst in het oosten aan de Peninische bergketen. In Furness vindt men rotsen van de Silurische vorming, doorboord van graniet en porfier. In het zuidelijk gedeelte van het graafschap, in het dal der Mersey, vindt men bonten zandsteen en tusschen de Mersey en de Ribble eene steenkolenlaag. De voornaamste rivieren zijn hier de Lune, de Wyre en de Ribble, en aan de zuidelijke grenzen de Mersey, allen met ondiepe monden en door eene reeks van kanalen bevaarbaar gemaakt, welke zich te Manchester vereenigen en het binnenlandsch verkeer aanmerkelijk bevorderen. Tevens is het graafschap met een net van spoorwegen bedekt. Het klimaat is er gematigd, maar na dat van Cumberland het vochtigste van geheel Engeland. De lente verschijnt er zeer laat en is doorgaans koud, en zelfs in den zomer is het weder er veelal ver van aangenaam.
Wegens de ongunstige gesteldheid van den grond zijn landbouw en veeteelt er van weinig beteekenis. Het vermaarde, langhoornige Lancasterrund met eene dikke huid en lang, digt haar, meestal zwart en wit gevlekt, behoort geenszins tot de beste melkgevers. In het noorden en noordwesten houdt men er veel schapen. De visscherij is er van veel belang. De grootste rijkdom van Lancashire is echter gelegen in zijne uitgestrekte steenkolenvelden, die eene oppervlakte beslaan van ruim 10 □ geogr. mijl.
De steenkolen worden langs de kanalen naar de stoomwerktuigen en fabrieken gevoerd. Men heeft er een paar duizend katoenfabrieken, en meer dan 300000 arbeiders houden er zich bezig met het weven van katoenen stoffen. Daarenboven heeft men er eene menigte wol-, zijde- en linnenfabrieken. Van belang is er voorts de scheeps- en machinenbouw, de vervaardiging van ijzeren voorwerpen en glaswaren, hoeden, zeep, papier enz.
Lancashire is na Middlesex het rijkste graafschap van Engeland, doch men vindt er ook in critieke tijden of bij werkstaking groote armoede. Het graafschap zendt 4 afgevaardigden naar het Parlement, en een veertiental steden 26. De groote middelpunten van nijverheid en handel zijn er Manchester en Liverpool (zie onder die beide namen).
De evenzoo genoemde hoofdstad, welke eene haven bezit, ligt aan den spoorweg en aan de Lune, die zich een paar uren gaans vandaar in de Lancasterbaai uitstort. Over die rivier is eene sierlijke brug gebouwd met 5 bogen, welke naar de voorstad Skerton loopt en naar het Lancasterkanaal. De stad verrijst schilderachtig aan de helling van een heuvel, gekroond met een prachtig antiek kasteel, ten tijde van Eduard III gesticht. Men vindt er echter naauwe straten, en de huizen zijn uit vierkante steenblokken opgetrokken en met leijen gedekt. Merkwaardig zijn er het stadhuis, de Latijnsche school, de ambachtsschool, het athenaeum, de schouwburg, de badinrigting, het krankzinnigengesticht voor 700 personen en het hospitaal. Men telt er omstreeks 15000 inwoners. — Ook in Amerika dragen onderscheidene landschappen, dorpen en steden den naam van Lancaster. Daartoe behoort de stad Lancaster, de hoofdplaats van een evenzoo genoemd graafschap in den staat Pennsylvanië, 15 geogr. mijl ten westen van Philadelphia, met omstreeks 20000 inwoners.