Lamberg (Franz Philipp, graaf von), de telg van een oud en aanzienlijk Oostenrijksch geslacht, werd geboren den 30sten November 1791, trad in 1810 in Oostenrijksche krijgsdienst en nam als kavallerie-officier deel aan den oorlog tegen Napoleon. Na het sluiten van den vrede klom hij spoedig op en werd in 1843 bevorderd tot luitenant-veldmaarschalk. Wegens zijne goederen in Hongarije had hij zitting aan de tafel der Hongaarsche magnaten.
Toen voorts aartshertog Stéfanus Hongarije verliet en Jellasjisj met zijn leger oprukte naar Pesth, werd von Lamberg door een Keizerlijk besluit van 25 September 1848 benoemd tot Koninklijk commissaris in Hongarije en tot opperbevelhebber der gezamenlijke geregelde en ongeregelde troepen. Niettemin verklaarde de Hongaarsche Nationale Vergadering die benoeming onwettig en nietig en allen, die aan von Lamberg gehoorzaamden, schuldig aan hoogverraad. Hij begaf zich echter terstond naar de hoofdstad van Hongarije, doch werd den 28sten September op de brug tusschen Ofen en Pesth door het woedend gemeen vermoord.
