Ladogameer (Het), een der grootste meren van Europa, in het noordwestelijk gedeelte van Rusland tusschen de gouvernementen Petersburg, Olonez en het grootvorstendom Finland gelegen, is 28 geogr. mijl lang, 15 geogr. mijl breed en heeft eene oppervlakte van 336,61 □ geogr. mijl. Zijne diepte is doorgaans aanzienlijker dan 20 Ned. el en bedraagt op de diepste plek 350 Ned. el. Er zijn intusschen vele ondiepten, klippen en zandbanken, die er, vooral bij de hevige wervelwinden welke er over de rotsachtige oevers gieren, de scheepvaart zeer gevaarlijk maken. Om deze te beveiligen zijn er reeds sedert den tijd van Peter de Groote kanalen aangelegd, namelijk van 1718 tot 1734 een langs den zuidelijken oever van Sleutelberg tot aan den mond der Wolchow, namelijk het Ladoga-kanaal, in 1766 tot 1801 verlengd onder den naam van Sjaeszisch-kanaal, hetwelk onder Alexander 1 in 1802 als Swirkanaai is voortgezet.
In het zuiden heeft het Ladogameer vele uiterwaarden en duinen, waar zich talrijke zeehonden ophouden. Ook bevat het veel visch en een overvloed van water, daar dit laatste er aangevoerd wordt uit de Saima-, Onega- en Ilmenmeren en daarenboven door 70 rivieren, terwijl het door slechts één stroom, de Newa, zich in de Finsche Golf ontlast. Door kunstmatige waterwegen staat het meer in verband met de Witte Zee en met de Caspische Zee, en is dus voor de scheepvaart van Rusland van het hoogste belang.
