Petersburg of St. Petersburg, de residentie en tweede hoofdstad van het Russische rijk, ligt op 60° N. B. en 23°20' O. L. van Greenwich, aan den mond der Newa, 18 Ned. el boven de oppervlakte der zee, in eene moerassige vlakte, welke in den omtrek der stad droog gelegd is, maar haren aard nog niet geheel verloren heeft, zoodat zij ongunstig werkt op het klimaat der hoofdstad. Aan beide zijden van de prachtige rivier, met granietblokken bezoomd, breidt de stad zich meer en meer uit. Zij heeft thans een omtrek van nagenoeg 37 Ned. mijl en haar middelpunt ligt op den linker oever der Newa, ten zuiden van de vesting, welke, door Peter de Groote op een klein eiland in de Newa gesticht, als de kern der stad moet worden beschouwd.
Deze is in 13 wijken verdeeld. De eerste is de Petersburger zijde, op een eiland der rivier gelegen, waar eenvoudige houten huizen zich verheffen. Zij is door een smallen arm der Newa gescheiden van het Apothekers-eiland, met fraaije villa’s en tuinen en een verbazend grooten botanischen tuin. Tot deze wijk behoren nog andere fraaije eilanden. — De tweede is Wasilli-Ostrow, de woonplaats van aanzienlijke Duitsche kooplieden, van vele kunstenaars en geleerden. Hier vindt men de universiteit, de Académie van Wetenschappen, die van Schoone Kunsten, het Historisch-Philologisch Instituut, het natuurkundig observatorium, de beurs enz. Eene houten en eene steenen brug verbinden deze wijk met het centrum der stad, namelijk met de vier Admiraliteitswijken, door de Newa en de Fontanka omsloten en van de Moika en het Catharinakanaal doorsneden. — De zevende is de Narwa-wijk met eene armoedige bevolking, — de achtste de Moskou-wijk, op de voorgaande gelijkende, — en de negende de Liteinij-wijk met vele aristocratische paleizen. — De tiende is de Roshdeswenskij-wijk, desgelijks door de geringere klasse bewoond, — en de elfde de Karetnij-wijk, grootendeels met houten huizen. — Op den regter oever der Newa, op het vaste land, ligt de twaalfde of Ochta-wijk en eindelijk als dertiende wijk de Wiborgsche zijde, alwaar zich de genees- en heelkundige académie bevindt.
Petersburg onderscheidt zich, althans in de voornaamste wijken, door een regelmatigen aanleg. Van het Admiraliteitsgebouw strekken 3 lijnregte straten zich uit naar verschillende zijden, namelijk de Newskij-prospect, de Wosnessenskij-prospect (Opstandingsstraat) en de Gorochawaja (Erwtenstraat). De Newskijprospect loopt met eene lengte van 13 Ned. mijl tot aan het Nicolaï-station en verdeelt zich aldaar in 2 smalle straten. De geheele straat is het tooneel van het openbaar leven in Petersburg. Daar houdt de beau monde in de eerste namiddag-uren pantoffelparade, — daar rollen de rijtuigen der aanzienlijken over het houten plaveisel. Na deze behooren de groote en de kleine Morskaja, de Millionnaja en de Liteinij-prospect tot de sierlijkste en drukste straten. Het schoonste gedeelte der stad vindt men echter aan de Newaboorden; hier verrijzen prachtige paleizen, waartoe ook die van het Keizerlijk Huis behooren. Van de pleinen vermelden wij het Paleisplein tusschen het Winterpaleis en het gebouw van den generalen staf.
Dit laatste is versierd met eene prachtige triomfpoort, en op het midden van het plein verheft zich de Alexanderszuil ter hoogte van 48 Ned. el. Op het voormalige Petersplein, hetwelk thans een gedeelte van den Alexandertuin uitmaakt, bevindt zich het in 1782 onthulde gedenkteeken van Peter de Groote (door Falconet), namelijk het ruiterstandbeeld van dien Czaar op een reusachtigen granietklomp. Vóór het paleis der overledene grootvorstin Maria Nikolajewna is er het ruiterstandbeeld van keizer Nikolaas geplaatst. Op een ander plein, omgeven door de openbare bibliotheek, het Anitsjkow-paleis en den Alexandra-schouwburg, ziet men het standbeeld van Catharina II, door hare ministers en veldheeren omringd. Voorts heeft men te Petersburg standbeelden van Koetoesow en Barclay de Tolly vóór de Kasansche hoofdkerk , — een standbeeld van Soewarow op het Veld van Mars, waar 40000 soldaten kunnen manoeuvréren, — een tweede ruiterstandbeeld van Peter de Groote vóór de genieschool, — een gedenkteeken van graaf Roemjänzow op het Roemjdnzowplein, — en een gedenkteeken van Krylow. Onder de 80 bruggen der stad zijn sommige merkwaardig wegens haren prachtigen bouw, en de Anitsjkowbrug is versierd met 5 bronzen paarden van Klodt. Door eene reusachtige, maar nog onvoltooide brug zal de stad in verband gebragt worden met de Wiborgsche zijde en met het aldaar gelegene Finsche spoorwegstation.
Onder de paleizen van Petersburg bekleedt het Winterpaleis de eerste plaats. door Peter I gesticht, maar door keizerin Elizabeth verbouwd. Den 29sten December 1837 werd het eene prooi der vlammen, maar ook naar het ontwerp van Rastrelli zoo spoedig weder opgebouwd, dat men het met Paschen 1839 weder kon betrekken. Het beslaat eene oppervlakte van ongeveer 8000 ☐ Ned. el en is met zijne langste zijde gewend naar het gebouw van den generalen staf en naar de Newa, terwijl het zich met zijne breedte (IO61/2 Ned. el) tegenover het admiraliteitsgebouw verheft. Van de zijde der Newa leidt eene prachtige marmeren trap naar de ruime vertrekken. Uit de St. Georg-zaal komt men in de gaanderij der generaals en veldmaarschalken uit den oorlog van 1812, en uit die gaanderij in de Witte zaal, versierd met de wapens van alle Russische gouvernementen. Achter de kleine Peterszaal en de zaal der Veldmaarschalken met de portretten van Roemjänzow, Soewarow, Koetoesow enz. komt men in de grootste zaal van het paleis, de Nikolaïzaal, die alleen bij groote Hoffeesten gebruikt wordt. Van de vertrekken, door Alexander II bewoond, is de Gouden zaal het merkwaardigst. Op de verdieping worden de kroonjuweelen bewaard, waaronder zich de Orlow-diamant (1943/4 karaat) aan de spits van een schepter bevindt. Overdekte gaanderijen verbinden het Winterpaleis met de door Catharina gestichte Hermitage, waarin zich kostbare kunstverzamelingen bevinden. Een daarnaast verrijzend nieuw gebouw is onder de regéring van Nikolaas I door Klenze gesticht en werd in 1850 ingewijd. Het muséum van schilderijen in de Hermitage is hoogst merkwaardig, vooral wegens de talrijke kunstgewrochten der Nederlandsche schilderschool; men ziet er 34 stukken van van Dijck, 50 van Wouwerman, 41 van Rembrandt, 60 van Rubens, 40 van Teniers, 14 van Ruisdael, alsmede stukken van Berghem, Dou, Potter enz. Voorts vindt men er Egyptische en Syrische oudheden, eene verzameling van kopergravures, een aantal antieke vazen, eene bibliotheek van omstreeks 100000 deelen, en eene verzameling van munten, penningen, cameeën enz. Niet ver van het Winterpaleis verheft zich het paleis van grootvorst Wladimir in Florentijnschen stijl, — en wat verder het sombere marmeren paleis van grootvorst Constantijn, waar keizer Paul vermoord werd. Voorts vermelden wij het fraaije Michaëlspaleis, in 1819—1825 door Rossi gebouwd. Het kostte 17 millioen roebels, onderscheidt zich door een edelen stijl en diende aanvankelijk tot verblijf aan de grootvorstin Helena Pawlowna, terwijl het tegenwoordig bewoond wordt door hare dochter, de grootvorstin Catharina Michaïlowna. Wijders heeft men er nog een groot aantal paleizen, waarvan sommige aan het Keizerlijk Huis, andere aan de voornaamste geslachten toebehooren. De openbare gebouwen onderscheiden er zieh in het algemeen door den kazernestijl, bijv. het reusachtig admiraliteitsgebouw, dat bijna 200 Ned. el lang is. Behalve eenige kanselarijen heeft men daarin eene marine-instituut, eene boekerij met 50000 deelen, eene verzameling van scheepsmodellen, enz. Tot de openbare gebouwen behooren er voorts dat van de Synode, dat van den Senaat, dat van den generalen staf, dat van het ministérie van Oorlog, dat van het ministerie van Domeinen, dat der Keizerlijke stoeterij, het postkantoor, de beurs, het académiegebouw voor schoone kunsten enz.
Van de kerken en kapellen, die er in grooten getale voorhanden zijn, noemen wij de Izaakskerk, door den architect Montferrand in 1859 voltooid; zij is opgetrokken van marmer en graniet, en de porticus bestaat uit 48 gepolijste zuilen van Finsch graniet, welke 18 Ned. el hoog zijn; de daarop rustende frontons hebben eene lengte van 36 Ned. el en zijn gekroond met een vergulden koepel. De fraaije bas-reliéfs op de frontons zijn gebeiteld door Vitali, Klodt en Lemaire. Van binnen zijn de vloer en de wanden met marmer bekleed en met goud versierd. Merkwaardig zijn hier 8 groote zuilen en 2 pilasters van malachiet ter hoogte van 14 Ned. el, alsmede 2 zuilen van lazuursteen, geschat op eene waarde van 1/2 millioen roebels. Vooral in den Paaschnacht, wanneer zij sterk verlicht en met eene opeengedrongene volksmenigte gevuld is, maakt deze kerk een diepen indruk. — Eene andere kerk, de Kazansche hoofdkerk, eene gebrekkige navolging van de St. Pieterskerk te Rome, werd in 1808 onder Alexander I voltooid. Zij heeft een verzilverden koepel en een allerheiligste, vervaardigd van het zilver, door de Kozakken in den veldtogt van 1813 en 1814 geroofd. Men vindt er verscheidene buit gemaakte vaandels en sleutels van veroverde vestingen. — De Peter-Pauluskerk in de Vesting op de Petersburger zijde dient sedert Peter de Groote tot begraafplaats voor de leden van het Keizerlijk Huis. — Van de Luthersche kerken is de Petrus-kerk in de Newskij-Prospect de schoonste en rijkste; zij is met een groot orgel en met eene schilderij van Brylow: „Christus aan het Kruis” versierd. — Het Alexander-Newskij-klooster bevat het stoffelijk overschot van vele beroemde mannen en eene kloosterbibliotheek van 35000 deelen. Aan de Newa ligt eindelijk het Smolna-klooster, een opvoedingsgesticht voor adellijke dames.
Tot de talrijke instellingen van weldadigheid behoort er het vondelingenhuis, in 1770 door Catharina II gesticht. Aanvankelijk was het bestemd voor 300 kinderen, doch thans heeft men er 25000; de vermeerdering in het jaar 1876 bedroeg 7578 kinderen. Van de aldaar aanwezige zuigelingen sterven jaarlijks 15 tot 20°/0. Men heeft er 600 mannelijke en vrouwelijke opvoeders en in het geheel een personeel van 6000 menschen, waaronder zich 2000 minnen bevinden; de jaarlijksche kosten beloopen 51/2 millioen roebels. Tot dit gesticht behoort eene kraamzaal, eene school voor vroedvrouwen, het Nikolaï-instituut tot opleiding van jonge meisjes, een doofstommeninstituut en eene bank van leening. Voorts heeft men te Petersburg 62 ziekenhuizen.
Van de inrigtingen voor kunst en wetenschap noemen wij in de eerste plaats de openbare bibliotheek met 900000 deelen en 20000 handschriften; daar vindt men een Koran, van welken men verzekert, dat hij door Fatima, de dochter van Mohammed, geschreven is, — voorts brieven van Catharina dei Medici, van Hendrik IV, van Lodewijk XIV, van Maria Stuart, van Philippus II, koning van Spanje enz. Alle in het buitenland verschenen werken over Rusland zijn er in ééne zaal vereenigd. — De Académie van Wetenschappen, in 1725 gesticht, bezit er merkwaarde verzamelingen, zooals: eene boekerij van meer dan 100000 deelen, het Aziatisch muséum, het ethnographisch muséum, het zoölogisch muséum enz. In dit laatste vindt men het geraamte van den in 1802 in Siberië gevonden mammouth. — De Académie van Schoone Kunsten onderscheidt zich van buiten door een edelen stijl en van binnen door een keurigen smaak. Haar muséum van schilderijen bevat veel merkwaardigs, en bij de breede trappen vóór het gebouw, waarlangs men naar de Newa afdaalt, bevinden zich 2 reusachtige sphinxen, in 1832 uit Theben in Egypte derwaarts gebragt. — De universiteit, in 1829 gesticht, telt 83 hoogleeraren en leeraren en ruim 1100 studenten. Zij heeft eene boekerij van 30000 deelen, en sedert 1854 bezit zij eene faculteit voor Oostersche talen. — De genees- en heelkundige académie, met 40 hoogleeraren, is ingerigt voor 500 studenten.
Voorts heeft men er eene militaire académie, eene académie ter opleiding van geestelijken, eene kweekschool voor onderwijzers, een lycéum, eene regtsgeleerde school, 7 gymnasia voor jongens, 7 voor meisjes, 8 opvoedingsgestichten voor meisjes, eene school voor handel, eene voor boschcultuur, een conservatorium voor muziek, een technologisch instituut, eene tooneelschool enz. Het aantal uitspanningslocalen is er gering; er zijn slechts 4 schouwburgen, en deze worden door den Keizer ondersteund. Tot deze behoort de Groote Schouwburg, in 1783 gesticht, met zitplaatsen voor 3000 personen. Voorts heeft men er den circus-Ciniselli, een steenen gebouw, doch te vergeefs verlangt men er eene goede concertzaal. In den zomer zoekt men vooral uitspanning in de fraaije tuinen op de eilanden in de Newa.
De bevolking der stad neemt gestadig toe; zij telde in 1876 bijna 670000 zielen. Het aantal huwelijken bedroeg in dat jaar 4865. Volgens de nieuwe regeling van 1870 wordt de stad bestuurd door een gekozen gemeenteraad of eigenlijk door een uit dezen gekozen dagelijksch bestuur. In 1874 bedroeg de begrooting der inkomsten van de stad omstreeks 5 millioen roebels en die der uitgaven bijna even zooveel. Ook onder de fabrieksteden van Rusland bekleedt Petersburg de eerste plaats. De Keizer heeft er eene tapijt-, eene spiegel-, eene papier- en eene porseleinfabriek, eene diamantslijperij en eene ijzergieterij. Particulieren hebben er ijzergieterijen, suikerraffinaderijen, katoenfabrieken, lakenfabrieken, fabrieken van natuurkundige instrumenten enz. In het geheel heeft men er 621 fabrieken en werkplaatsen, waar 32000 mannen en 9000 vrouwen hun onderhoud verdienen.
De waarde dier productie wordt geschat op 84 millioen roebels. De groothandel wordt er vooral gedreven door Duitschers en Engelschen. Het is een groot bezwaar voor dien handel, dat alle schepen van aanmerkelijken diepgang te Kroonstad moeten lossen. Men is bezig, dit ongerief te verhelpen door het graven van een kanaal, dat in 1880 gereed zal zijn, terwijl men de kosten berekend heeft op ruim 6 millioen roebels. Voorts wil men door den aanleg van een ander kanaal de krommingen van den benedenloop der Newa afsnijden en den binnenlandschen handel bevorderen, hetgeen ook thans reeds geschiedt, door verschillende spoorwegen, die zich te Petersburg vereenigen. In 1872 kwamen te Kroonstad 2276 schepen binnen, terwijl er 2246 vertrokken. Uit het binnenland echter kwamen in 1874 te Petersburg 16679 vaartuigen. Eindelijk vermelden wij nog, dat een uitgebreid net van paardenspoorwegen er het verkeer in de stad gemakkelijk maakt.
De wensch om Rusland in aanraking te brengen met de beschaafde volken van het Westen gaf aanleiding tot het besluit van Peter de Groote, om in 1703 aan den mond der Newa eene nieuwe residentie te doen verrijzen. Op den grond, dien hij aan de Zweden had ontrukt, bestuurde hij den bouw eener vesting. Ongeveer 80000 werklieden waren er onverpoosd bezig, en reeds na weinige maanden had hij zijn plan volvoerd. Eerlang werden er ook woningen van particulieren gesticht op het Basilius-eiland en in de Admiraliteitswijk. Met verbazenden spoed breidde de stad zich uit.
Nederlandsche scheepstimmerlieden en Duitsche handwerklieden werden derwaarts gelokt, en eene halve eeuw na haar ontstaan telde zij reeds 80000 inwoners. De volgende Czaren bouwden voort op dien grondslag, en tegen het einde der 18de eeuw was de bevolking reeds tot 200000 zielen aangegroeid. Zij verdubbelde onder de regéring van Alexander I, die voor het droog leggen der moerassen in de omstreken van Petersburg zorgde. De eerste Russische spoorweg verbond deze stad met Moskou en alzoo met het binnenland des r|jks.
Het gouvernement Petersburg omvat het voormalig landschap Ingermanland en grenst aan Finland en aan de gouvernementen Olonez, Nojvgorod, Pskow, Esthland en aan de Golf van Finland, en telde in 1876 op 976,5 geogr. mijl 1323000 zielen, onder welke zich ruim 1 millioen regtzinnige Grieken, 13000 Raskolniken, 27000 R. Katholieken, 188000 Protestanten, 8000 Israëlieten en 2600 Mohammedanen bevonden. De bodem is er vlak, gedeeltelijk moerassig en, evenals het klimaat, weinig geschikt voor den landbouw. Deze bloeit er alleen bij de Duitsche kolonisten. Men verbouwt er: rogge, haver, gerst, aardappelen en eenig vlas. Ook de veeteelt is er niet van groot belang; in 1872 had men er 82000 paarden, 159000 stuks rundvee, 13000 zwijnen en 83000 schapen. Daarentegen verkeert de visscherij er in een bloeijenden staat. Men heeft er voorts steengroeven en vele fabrieken, vooral brandewijnstokerijen en katoenfabrieken. Het gouvernement is in 8 arrondissementen verdeeld.
Ook in Noord-Amerika is eene stad, die den naam van Petersburg draagt. Zij ligt in Virginia bij den waterval van de Appomatoxrivier en 17 Ned. mijl van de plek, waar deze zich uitstort in de St. James-rivier. Er zijn 8 kerken en eene académie; de fabrieken bloeijen er, en de handel breidt er zich meer en meer uit. Zij telt bijna 20000 inwoners.