Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Krusenstern

betekenis & definitie

Krusenstern (Adam Johann von), een verdienstelijk Russisch zeeman en reiziger, geboren den 19den November 1770 te Haggud in Esthland, ontving zijne opleiding aan het instituut voor marine te Kroonstad, diende in den oorlog van 1793 op de Britsche vloot, en bevond zich in 1797 en 1798 met een Engel schen koopvaarder in Indië en China. Reeds tegen het einde van 1799 leverde hij bij czaar Paul I een ontwerp in tot verbetering van den Russischen pelshandel, doch vond geen gehoor. Toen echter Alexander den troon beklom, was deze zeer met dat plan ingenomen, en op voorstel van admiraal Mordwinow en van den minister van koophandel graaf Roemjanzow werd Krusenstern belast met eene expeditie, die zoowel een nader onderzoek der noordwestelijke kusten van Amerika als een aanknoopen van handelsbetrekkingen met Japan beoogde. Er werden 2 schepen tot zijne beschikking gesteld, en den 7den Augustus 1803 verliet hij de haven van Kroonstad, alwaar hij den 19den Augustus 1806 terugkeerde zonder iemand zijner manschappen te hebben verloren.

De gevolgen overtroffen verre de verwachtingen, want hoewel Japan van geene verbindtenissen wilde weten, behoorde deze eerste Russische reis om de wereld door talrijke ontdekkingen en door een naauwkeurig onderzoek van weinig bekende landen, bijv. van de Markiezen-eilanden, van de zeeëngte van Sangar, van de westkust van het eiland Jeso, van de La-Peyrousestraat, van de kust van het eiland Sachalin en van de Noordelijke Koerilen, tot de merkwaardigste van den nieuweren tijd. Desgelijks leverde zij belangrijke bijdragen tot verbetering der zeevaartkundige aardrijkskunde en bezorgde, door Krusenstern's naauwkeurige waarnemingen, talrijke ophelderingen omtrent onderwerpen, die tot het gebied van natuur-, volkeren- en taalkunde behooren, Hij schreef eene: „Reis om de wereld in de jaren 1803—1806 (1810— 1812, 3 dln, met een atlas van 104 platen)”, welke in de meeste talen van Europa werd overgezet, terwijl ook andere geleerden, zooals Lissjanskoi, Langsdorff en Tilesius hunne ervaringen op dien togt mededeelden. Voorts leverde hij: „Bijdragen tot de hydrographie der groote oceanen (1819)”, — „Atlas de l’océan pacifique (1824—1827, 2 dln)”, — „Récueil de mémoires hydrographiques (1824— 1827, 2 dln)”, — en „Suppléments au recueil de mémoires hydrographiques (1835)”. In 1826 werd hij schout-bij-nacht en van 1827 tot 1842 bekleedde hij de betrekking van directeur van het instituut voor marine. Inmiddels werd hij in 1829 tot vice-admiraal en in 1841 tot admiraal bevorderd, en overleed op zijn landgoed Asz in Esthland den 24sten Augustus 1846. — Zijn zoon Paul, schout-bij-nacht in Russische dienst, ondernam in 1843 een togt naar de Petsjora, dien hij in zijne: „Wetenschappelijke waarnemingen gedurende eene reis naar het Petsjora-land (1846)” beschreef, — en zijn kleinzoon, desgelijks Paul geheeten, poogde in 1862 met 2 schepen, door den Siberischen millionair Sidorow uitgerust, van de Petsjora den mond der Jenisseï te bereiken, doch geraakte bij den mond der Karische golf vast in het ijs, zoodat hij onder het verduren der grootste moeijelijkheden den 17den October te land Obdorsk bereikte, en van hier naar Archangel terugkeerde.

< >