Krokodillen (De) vormen eene familie uit de klasse der Kruipende dieren (Reptilia) en uit de orde der Hagedisachtigen (Saurii). Het zijn woeste en verslindende roofdieren, welke in de rivieren der warme gewesten zoowel in de Nieuwe als in de Oude wereld te vinden zijn. In vroegeren tijd kende men alleen den Nijlkrokodil.
De krododil heeft een verbazend grooten bek, want zijne kaken zijn zeer lang en hij kan daarmede een hoek maken van 70°. Zijn kop en lijf zijn met harde, beenige of schubachtige platen bedekt, en hij heeft 4 pooten, waarvan de voorste 5 en de achterste 4 vingers hebben. Zijne tong is vleezig, klein en aan alle kanten vastgehecht, — zijne tanden zijn scherp en kegelvormig, — en zijne neusholte is zeer lang. Zijn hart heeft 2 kamers en 2 boezems, evenals de dieren van hoogeren rang, doch de bloedsomloop is anders. Zijn lange staart is gewoonlijk scherp op den rug. Zijne eijeren hebben eene vrij harde schaal, en de uitkomende jongen zijn naauwelijks 2 Ned. duim lang. Sommige soorten bereiken echter in volwassen toestand eene lengte van 4 Ned. el. Men verdeelt de krokodillen in 3 geslachten, namelijk Crocodilus, Alligator en Gavialis.
De soorten van het tweede geslacht, gewoonlijk Kaaimans geheeten, leven in de Nieuwe Wereld, vooral in Zuid-Amerika, en die van het eerste in de Oude Wereld. Tot dit laatste behoort de Nijlkrokodil (C. vulgaris Cuv.), die 6 gekielde platen heeft boven op den hals in 2 rijen (4 in de voorste en 2 in de achterste rij) en bij wien de groote rugschilden dwarse rijen, ieder van 6 schilden, vormen. Deze soort is thans in de Delta niet meer te vinden, maar leeft in Opper-Egypte, aan de Senegal en elders in Afrika. In OostIndië, op de Soenda-Eilanden enz. heeft men C. biporcatus Cuv. met 2 van de oogen over den kop naar voren loopende, uitspringende en knobbelige randen. Eene andere merkwaardige soort, C. Schlegelii S. Müll., bewoont Bornéo. Het derde geslacht bevat slechts ééne soort, namelijk Gavialis gangeticus, en onderscheidt zich door een smallen, zeer langen bek met een knobbel aan het uiteinde.
De eigenlijke krokodil is vooral sterk vertegenwoordigd in de rivieren en meren van Madagascar. De oude Egyptenaren meenden, dat de ichneumon (zie aldaar) door de kaken sloop van den slapenden krokodil en hem doodde door zijne ingewanden te doorknagen.