Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Krabben

betekenis & definitie

Krabben (Decapoda braehyura) of kortstaartige kreeften zijn schaaldieren (Crustacea), die, van boven gezien, slechts uit het schild van het kopborststuk schijnen te bestaan, waaruit aan de vóórzijde de op stelen geplaatste oogen en kleine voelhorens te voorschijn treden, alsmede de pootea, wier eerste paar steeds van scharen is voorzien, welke somtijds zeer groot en zwaar zijn. Keert men de krab om, dan ziet men aan de benedenzijde den met vele kaauw-organen toegerusten mond en het achterlijf tusschen de wortels der pooten, hetwelk als eene klep over eene sleuf is gelegd en bij de mannetjes lang en smal, doch bij de wijfjes breed is. Uit de eijeren van deze dieren komen zonderlinge larven te voorschijn, voorzien van groote stekels op den rug en op het voorhoofd; eerst na eene herhaalde vervelling erlangen zij de gedaante van krabben.

De krabben zijn opmerkzame dieren, die alle zeeën bewonen. Zij voeden zich op dezelfde wijze als de kreeften en bij de nadering van eenig gevaar weten zij zich snel in het zand te verbergen. Men heeft vele soorten van krabben. Tot de meest bekende behooren: de landkrab (Cancer Ruricola, Gecarcinus ruricola, zie bijgaande figuur), die in Amerika voorkomt, zoo groot wordt als eene hand en bloedrood en geel gevlekt is. Hoewel deze doorgaans op het land leeft, begeven zich de wijfjes veelal eenmaal in het jaar naar zee om eijeren te leggen.

Zij brengen dikwijls groote schade toe aan het suikerriet en aan ander veldgewas, maar zijn eetbaar. Eene andere soort is de zeekrab (Cancer pagurus, Platycarcinus pagurus). Zij heeft een kop met 3 uitstekende tanden en eene geelachtig-bruine schaal met 9 inkervingen aan den rand; de schalen zijn zwart, zeer groot en glad. Men heeft ze in den Atlantischen Oceaan, in de Noordzee en in de Oostzee.

< >