Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Komorn

betekenis & definitie

In het Hongaarsch Komáron, een Hongaarsche comitaat, ten noorden van Presburg, Neutra en Bars, ten oosten van Gran en Weiszenburg, ten zuiden van Vesprim en ten westen van Raab en Presburg gelegen, wordt door de Donau in 2 deelen verdeeld , doch behoort tot de gewesten, die zich uitstrekken aan de overzijde der rivier. Het comitaat heeft eene oppervlakte van bijna 54 geogr. mijl en een hoogst vruchtbaren bodem. Besproeid door de Donau, de Waag en de Zsitva, heeft het wel is waar vaak veel van overstroomingen te verduren, maar ontleent aan die stroomen ook het vermogen om een rijken oogst van velerlei graansoorten op te leveren, terwijl zij de scheepvaart en den handel doen bloeijen.

Tot de belangrijkste voortbrengselen van Komorn behoort de wijn, en sommige soorten van dezen, bijv. de Neszmélyer, zijn wereldvermaard. Voorts heeft men er merkwaardige marmergroeven, waarin honderden werk vinden, en veel visch, alsmede graan, hout, rundvee, paarden, wol enz.

Handel en nijverheid ontwikkelen er zich meer en meer, vooral ook de scheepsbouw. De bevolking telt er ruim 130000 zielen en is, met uitzondering van eenige Slowaken en Duitschers, afkomstig van den Magyaarschen stam. Hare grootste helft behoort tot de R. Katholieke Kerk. —De hoofdplaats van het comitaat is de vrije stad Komorn, op het uiteinde van het eiland Schutt, bij de zamenvloeijing van de Donau en de Waag, op den linker oever van eerstgenoemde rivier gelegen. Tot hare merkwaardigste gebouwen rekent men de groote St. Andréaskerk, de Johanneskerk met een zeer hoogen toren, de Grieksche kerk met eene vergulde torenspits, de Franciscaner kerk, het comitaatsgebouw en het stadhuis.

Zij telt ongeveer 12000 inwoners, die een levendigen handel drijven in de verschillende, reeds opgenoemde voortbrengselen. — Omstreeks 2000 schreden vandaar, aan den mond der Waag en aan 3 zijden door het water bespoeld, verheft zich de door Matthias Corvinus gebouwde en sedert 1805 met groote kosten herstelde vesting Komorn, wier verdedigingswerken zich aan de beide oevers over eene lengte van 1 I/2de geogr. mijl uitstrekken. Zij kan in hare forten 30000, in de kazernen 10000 en in de kazematten desgelijks 10000 man huisvesten. Deze vesting wordt voor onoverwinnelijk gehouden. Trouwens zij is van October 1848 tot September 1849 vruchteloos door de Oostenrijkers belegerd, en eindelijk bij verdrag overgegaan.

< >