Koersk is een der vruchtbaarste gouvernementen van Europeesch Rusland en grenst in het noorden aan Orel, in het oosten aan Woronesj, in het zuiden aan Charkow en in het westen aan Tsjernigow.
Het telt op nagenoeg 820 □ geogr. mijl omstreeks 2 millioen inwoners en is dus een der meest bevolkte gewesten van Rusland. Het vormt eene golvende vlakte met lage heuvels, waar graan, groente en ooft uitmuntend gedijen, terwijl de vette grond er geene bemesting vordert. Ook is het klimaat er zoo zacht, dat meloenen er op den kouden grond groeijen en de wijnbouw er voortreffelijke uitkomsten oplevert. De visscherij is er van weinig belang, omdat het land slechts weinige rivieren bezit en deze des zomers op haren togt naar de Don en de Dnjepr doorgaans uitdroogen. Daarentegen bloeit er de veeteelt, inzonderheid de runderen schapenfokkerij, terwijl de stoeterijen er goede oorlogspaarden opleveren.
Men legt er zich ijverig toe op de bijenteelt; was en honig vormen er uitvoer-artikels. De jagt bezorgt er veel wilde vogels, die er naar alle kanten verzonden worden. Moeras-ijzererts, kalk en krijt zijn er de voornaamste delfstoffen. De inwoners zijn meestal Groot- en Klein-Russen, en deze laatsten noemen zich liefst Kozakken en Tsjerkessen, voorts eenige Zigeuners en vreemdelingen.
Zij vervaardigen veel zeep, kaarsen, leder, laken en brandewijn. Het gouvernement bestaat uit 11 districten. — De hoofdstad Koersk heeft ongeveer 30000 inwoners en is gebouwd op een heuvel ter plaatse waar de Koera zich uitstort in de Toeskara. Zij is de zetel van den burgerlijken gouverneur en van een bisschop, en heeft met zijn gouvernementsgebouw en 22 kloosters een bevallig voorkomen. De inwoners hebben vele fabrieken en een levendigen handel met Moskou enz. Ook heeft men er een gymnasium, een paar parochiescholen, een gymnasium voor geestelijken, een invalidengesticht en een gedenkteeken ter eere van den dichter Bogdanowitsj. In de nabijheid der stad zijn vele meloenkweekerijen, benevens de Korennaja Poestyna (de Korensche kluis), thans een rijk klooster met 3 kerken en een wonderdadig Mariabeeld. Men houdt er steeds op den 9den Vrijdag na Paschen in een groot gebouw, verdeeld in 350 winkels voor koopwaren, eene druk bezochte jaarmarkt. In 1854 bedroeg er de waarde van den omzet 10 millioen zilveren roebels. — Na deze stad is Bjelgorod de grootste van dit gouvernement.