Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kievit

betekenis & definitie

Kievit (Vanellus cristatus) is de naam van een vogel, welke tot de afdeeling der Steltloopers behoort, in alle lage landen van Europa, Klein-Azië en Noord-Afrika nestelt en zijn naam ontleent aan zijn eigenaardig geschreeuw. Hij wordt ongeveer 3 Ned. palm hoog, draagt op zijn kop een hoogen, achterwaarts loopenden vederbos, heeft een zwarten schedel en halskraag en een donkergroenen mantel met metaalachtigen weerschijn, een roestkleurigen staart met zwarte en witte strepen, een wit onderlijf en vleeschroode voeten. Hij voedt zich vooral met pieren en insecten, ook wel met boschbessen, en is zeer vraatzuchtig en zeer kloek, inzonderheid bij het verdedigen van zijn nest en van zijne jongen. Men vindt de kievitten vooral in grooten getale in Friesland; zij komen er in April en leggen alsdan en in Mei op den grond in eene uitgekrabde, maar met gras weder gevulde holte 4 of 5 groene, met bruine vlekken geteekende eijeren, waarop het wijfje 16 dagen broedt.

Over dag beschrijft het mannetje boven het nest allerlei kringen in de lucht. Bij onraad verlaat het wijfje het nest, loopt eerst regtuit door het gras en vliegt dan op, terwijl het omtrent de plaats van het nest den vijand zoekt te misleiden. In Augustus en September vereenigen zich de kievitten tot ontelbare troepen en trekken in October en November naar Italië. De eijeren dezer vogels worden bij duizenden ter markt gebragt en als eene zeer fijne lekkernij genuttigd. Wij geven hierbij de afbeelding van den kop van een kievit.

< >