Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kaunitz

betekenis & definitie

Kaunitz (Wenzel Anton, prins von), een begaafd Oostenrijksch staatsman, geboren te Weenen den 2den Februarij 1711, werd bestemd voor den geestelijken stand en ontving op zijn 13de jaar de betrekking van domheer te Munster. Eerst na het overlijden zijner oudere broeders legde hij, als eenige stamhouder, het geestelijk gewaad af en wijdde zich aan de staatkunde. Hij studeerde te Weenen, Leipzig en Leiden, deed vervolgens eene reis door Engeland, Frankrijk en Italië, en werd in 1725 door keizer Karel VI tot rijkshofraad en kort daarna tot Keizerlijk commissaris op den Rijksdag te Regensburg benoemd. Door zijn huwelijk verkreeg hij het graafschap Rietberg.

Na ’s Keizers dood begaf hij zich naar zijne goederen in Moravië, doch Maria Theresia riep hem terug in staatsdienst. In 1741 zag hij zich afgevaardigd naar paus Benedictus XIV, voorts naar Florence, en in 1742 ging hij als gezant naar Turijn. In 1744 werd hij minister aan het Hof van hertog Karel van Lotharingen, gouverneur-generaal der Oostenrijksche Nederlanden. Daar kort daarna de gemalin van dezen, aartshertogin Maria Anna, overleed, belastte hij zich gedurende de afwezigheid van den Hertog met het bewind, totdat Maria Theresia hem in 1745 tot gevolmagtigd minister benoemde. Niet lang evenwel kon hij die betrekking waarnemen, daar de Franschen zich in Februarij 1746 meester maakten van Brussel. Kaunitz bezorgde bij capitulatie aan de Oostenrijksche troepen den vrijen aftogt en begaf zich naar Antwerpen en toen, na de overgave van laatsgenoemde stad, naar Aken, waar hij als diplomaat grooten roem verwierf op het vredescongres (1748). Na den Vrede van Aken bragt hij als staatsminister en als gezant aan het Fransche Hof een geheim verdrag tot stand tusschen Oostenrijk en Frankrijk, en zag zich in 1750 tot Hof- en Staatskanselier en daarenboven in 1756 tot Nederlandsch en Italiaansch kanselier benoemd. In die betrekkingen bestuurde hij gedurende 40 jaren de binnen- en buitenlandsche aangelegenheden van Oostenrijk.

Maria Theresia stelde in hem een onbepaald vertrouwen en zorgde, dat Frans I hem in 1764 in den rijksvorstenstand verhief. Onder Jozef II en Leopold II verminderde echter zijn invloed meer en meer, en bij de troonsbeklimming van Frans II legde hij wegens hoogen ouderdom de waardigheid van Hof- en Staatskanselier neder, en overleed den 27sten Junij 1794. Kaunitz was een schrander staatsman, die eene naauwkeurige kennis van den staatkundigen toestand van Europa verbond met onvermoeiden ijver en met onomkoopbare trouw. Geruimen tijd was hij het orakel der diplomaten, en men noemde hem wegens zijn beslissenden invloed op alle aangelegenheden van ons werelddeel „den Européschen koetsier.” Intusschen was zijne staatkunde dikwijls al te ingewikkeld en tevens hoogst eenzijdig, daar hij steeds het voordeel van Oostenrijk beoogde en zeer afkeerig was van Pruissen. Men meent, dat het ontwerp tot verdeeling van Polen van hem afkomstig is. Voorts was hij een groot voorstander der kerkelijke hervormingsplannen van Jozef II, weshalve men hem te Rome met den naam van „il ministro eretico (den ketterschen minister)” bestempelde. Hij bezat bij vele goede eigenschappen eene hooge mate van ijdelheid, was zeer gesteld op zijne kleeding en achtte niets goed, wat niet uit Parijs afkomstig was. Hij sprak zeer vlot Italiaansch, Fransch, Latijn en Engelsch, en was een bevorderaar van kunsten en wetenschappen.

< >