Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Kampernoelje

betekenis & definitie

Kampernoelje is de naam van een eetbaren champignon of paddestoel (Agaricus Campestris L.), die ook in ons Vaderland dikwijls voorkomt. Z{j behoort tot de familie der Zwammen (Fungi). Deze zwam is in hare jeugd bijna bolrond en wit en heeft later een uitgebreiden hoed met rozenroode, later bruinachtige lamellen, terwijl de steel van een ring voorzien is. Zij groeit in tuinen en weiden, wordt ook in bakken gekweekt en is zeer smakelijk.

Tot hetzelfde geslacht (Agaricus) behoort ook de Keizerling (A. caesareus L.), van ouds geroemd als de voornaamste onder de zwammen. Zij vertoont zich eerst in de gedaante van een hoenderei. Wanneer men dit opent, ontwaart men daarin reeds den donker-oranjekleurigen hoed en het goudgele vleesch. Later barst het eivormig hulsel in onderscheidene lobben vanéén, en dan komt de eerst bol-daarna schermvormige hoed te voorschijn. Deze is donker-roodachtig geel met kleine verhevene lijnen aan den rand. Onder de lamellen, die bleekgeel zijn, bevindt zich een bedekkend vlies.

De steel is rolrond, geel en aan de basis knolvormig. Deze zwam heeft in verschen toestand weinig reuk, maar riekt te sterker als zij gekookt wordt. Men vindt ze meestal in kleine groepen op heidevelden, weilanden en in bosschen, — vooral onder eiken- en kastanjeboomen op een grazigen leem- of zandgrond. Zij groeit in het zuiden van Duitschland, in Hongarije, Polen, Frankrijk en Italië. Alleen jonge zwammen zijn eetbaar. Wij geven hierbij de afbeelding van deze zwam in 3 tijdperken harer ontwikkeling op 1/3de tot 1/4 de harer natuurlijke grootte.

< >