Kalmar, eene Zweedsche handelsplaats en de hoofdstad van Kalmarlän of Ostsmâland, hetwelk op 206, 3 □ geogr. mijl ruim 237000 inwoners telt, is van het eiland Oland door de Kalmarsund gescheiden en zelve gelegen op Quarn-Holm, hetwelk door eene brug in verband staat met den vasten wal. Zij is de zetel van een provincialen gouverneur en van een bisschop. Men vindt er eene goede haven, een gymnasium met eene boekerij , een natuurkundig kabinet en omstreeks 10000 inwoners, — voorts scheepstimmerwerven, suiker- en tabaksfabrieken en een aanzienlijken houthandel. De wélgebouwde stad bezit eene prachtige hoofdkerk, op last van Karel XI verrezen en een der fraaiste bouwkundige gewrochten van het Noorden.
Vóór den brand van 1647 lag de stad aan den vasten wal. Van hare voormalige vestingwerken is weinig overgebleven en zelfs van het oude kasteel, te voren de sleutel van het Gothische rijk en dikwijls de verblijfplaats der Zweedsche koningen, is niet veel meer dan een bouwval overig. — Bekend is voorts de Unie van Kalmar, welke aldaar den 12den of 20sten Julij 1397 gesloten werd. Daarbij werd aan Margaretha, koningin van Denemarken en Noorwegen, ook de heerschappij over Zweden toegekend. De merkwaardigste bepalingen dier Unie waren deze, dat de Koning gekozen zou worden, — dat hij bij afwisseling in elk der 3 rijken zou wonen, — en dat ieder rijk zijn eigen senaat, wetten en vrijheden behouden zou. Weldra schond de Koningin zelve onderscheidene bepalingen van de overeenkomst, zoodat het den Zweden berouwde, dat zij die gesloten hadden. Zij werd dan ook spoedig vernietigd. Wél kwam zij in 1438 en 1443 op nieuw tot stand, doch werd den lsten September 1524 voor altijd afgeschaft.