Joël, de zoon van Pethuël, is een van de oudste Hebreeuwsche profeten. Zijn boek is in het Oude Testament het 2de der 12 kleine profeten. Hij leefde in het rijk van Juda omstreeks het jaar 860 vóór Chr., toen eene noodlottige droogte en eene verwoesting, door sprinkhanen veroorzaakt, hem aanleiding gaven om het volk tot boete te vermanen, terwijl hij tevens de komst van den geest van Jahveh, de zegepraal over de Heidenen en een tijdperk van vrede en welvaart voorspelde.
Zijne taal is ouderwetsch, maar zeer dichterlijk en schilderachtig. Een uitmuntenden commentaar van dit boek leverde Hitzig in „Die zwölf kleinen Propheten (2de druk 1852)”.