Jeniseï of Jenisseï, de langste der groote rivieren van Siberië, welke zich in de Noordelijke Ijszee uitstorten, stroomt door de volle lengte van het Russische gouvernement Jeniseïsk. Zij ontstaat onder den naam van Kem in China ten westen van het meer van Kossogol, van hetwelk zij door het Khangaigebergte gescheiden is. Zij vloeit tusschen het Tangnoe- en Sajaansche gebergte westwaarts, ontvangt een groot aantal zij-rivieren, draagt voorts den naam van Oeloe-Kem of Groote Kem, wendt zich plotselijk naar het noorden, baant met watervallen en stroomversnellingen een weg door het Sajaansche gebergte, bereikt het Russisch grondgebied, neemt er de Abakan op en verlaat beneden Krasnojarsk de bergstreek. In de vlakte ontvangt zij onderscheidene rivieren, zooals de Angara (Werchnaja-Toengoeska) uit het Baikal-meer, de Podkamennaja en de Nisjnaja, en stort, niet ver van den mond der Obi, zich uit in de Liman der 70 Eilanden, welke doorgaans tot aan Junij, somtijds ook het geheele jaar met ijs bedekt is.
De Jeniseï is met hare kronkelingen 748 geogr. mijl lang en heeft een stroomgebied van omstreeks 49000 □ geogr. mijl. Hare breedte is zeer verschillend, hare diepte doorgaans aanzienlijk. De linkeroever is veelal hooger dan de regter- en meerendeels zeer fraai. Het water is helder en voorzien van een overvloed van visch. Reeds bij Minoesinsk wordt zij bevaarbaar, doch tusschen Krasnojarsk en Jeneseïsk vindt men weder stroomversnellingen. De zuidelijkste stad aan deze rivier is Minoesinsk (53°43' N. B.) en de noordelijkste Toeroechansk (65°55' N. B.). Tn het algemeen zijn hare oevers weinig bevolkt.
