Jan-tse-Kiang (Blaauwe rivier) is de naam van de grootste der beide hoofdrivieren van China. Zij ontspringt ten westen van de Hoang-ho, aan den zuidelijken zoom der woestijn Gobi onder den naam van Moeroei-Oessoe, vloeit eerst oost-, dan zuidwaarts, baant een weg door het Joen-ling-gebergte en bereikt als Kin-sja-Kiang (Goudzandrivier) het Chinésche grondgebied.
Deze bovenloop der rivier met eene lengte van welligt 240 geogr. mijl is ons nagenoeg ten eenemale onbekend. Terwijl zij in eene zuidoostelijke rigting voorwaarts kronkelt, ontvangt zij op den linkeroever de breede Jar-loeng-Kiang, wendt zich vervolgens naar het noorden, stroomt in oostelijke en noordelijke rigting door kromme dalen en rotskloven, en vormt prachtige watervallen, terwijl zij onderscheidene groote rivieren opneemt. Bij de komst der Jan-tse-Kiang in het laagland neemt haar benedenloop een aanvang. Deze is 175 geogr. mijl lang.
Zij stroomt eerst oostwaarts langs den linkeroever van de Toeng-ting, het grootste meer van China, dat haar de wateren der provincie Hoe-nan bezorgt, — dan noordoostwaarts, dan zuidoostwaarts, en ontmoet mede eene groote waterkom, het door hooge granietgevaarten omgeven Po-yang-meer, dat zich desgelijks in de Jan-tse-Kiang uitstort.
Van hier zet zij haren togt in eene noordoostelijke rigting voort, en vindt haar einde in de Gele Zee op 137° O.L. van Greenwich. Ook gedurende dezen benedenloop wordt zij versterkt door groote rivieren, zooals: de Han-Kiang (Tapaling), de Siang-Kiang en de Kja-Kiang. De geheele lengte der Jan-tse-Kiang is 670 geogr. mijl, en men raamt haar stroomgebied op 35.700 □ geogr. mijl. Deze groote, maar gedurende haren benedenloop zacht voortkronkelende rivier, welke boven Nanking eene geogr. mijl breed is, bezit voor millioenen oeverbewoners grooter nut dan eenige rivier op aarde. Hare oppervlakte wemelt steeds van duizenden vaartuigen. Groote schepen kunnen haar bevaren over een afstand van 40 geogr. mijl en voor booten is zij bevaarbaar over eene lengte van 380 geogr. mijl, terwijl ebbe en vloed er merkbaar zijn tot op een afstand van 80 geogr. mijl van haren mond.
Eigenlijk draagt alleen deze laatste in China den naam van Jan-tse-Kiang; het overig gedeelte heet men er eenvoudig Ta-Kiang of Kiang (De Rivier). Het vermaarde Keizerskanaal verbindt haren benedenloop met dien van de Hoang-ho.