Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Idioot

betekenis & definitie

Idioot, afgeleid van het Grieksche woord idios (eigen), beteekende oorspronkelijk het individu tegenover den Staat, voorts dengene, die zich niet met staatsaangelegenheden bemoeide en alzoo — daar dit gewoonlijk uit onkunde voortvloeide — den onkundige en onnoozele.

Deze laatste beteekenis heeft het woord meerendeels behouden. Immers wij noemen den zoodanige, die van zijne kindsheid af achterlijk bleef in de ontwikkeling zijner verstandelijke vermogens, ja, zoo achterlijk, dat deze niet in staat zijn om zijne zedelijke handelingen te regelen, een idioot. De eigenlijke idioten worden in 3 klassen verdeeld. De eerste is geheel stompzinnig en ongevoelig voor de indrukken van buiten, — de tweede toont slechts dierlijk instinct zonder verstandelijke vermogens, terwijl de zintuiglijke waarnemingen zeer gebrekkig zijn, — en de derde openbaart bij zwakke en beperkte verstandsuitingen hevige dierlijke driften. Er bestaat in ons Vaderland te ’s Hage eene idiotenschool, waar zulke ongelukkigen eene zorgvuldige verpleging genieten.