Ideler (Christian Ludwig), een verdienstelijk sterre- en tijdrekenkundige, geboren den 21sten September 1766 te Grosz-Brese bij Perleberg, werd in 1794 door de Pruisische regering belast met de berekening van den kalender. Van 1816 tot 1822 was hij onderwijzer der prinsen Wilhelm Friedrich en Karl, daarna directeur van onderwijs bij het korps kadets, terwijl hij voorts geruimen tijd les gaf aan de académie voor boschcultuur en aan de algemeene militaire school. In 1822 werd hij hoogleeraar aan de universiteit, nadat hij reeds vroeger benoemd was tot lid der Académie van Wetenschappen te Berlijn, en in 1839 zag hij zich opgenomen onder de buitenlandsche leden van het Fransche Instituut.
Hij schreef: „Historische Untersuchungen über die astronomischen Betrachtungen der Alten (1806)”, — „Untersuchung über den Ursprung und die Bedeutung der Sternnamen (1809)”, — onderscheidene verhandelingen, in de vergaderingen der Académie uitgesproken, bijv. „Ueber den Kalender des Ptolemaeus”: „Ueber die Wegemasze der Alten,” en „Ueber das Alter der Runenkalender”, — een uitstekend „Handbuch der mathematischen und technischen Chronologie (1825—1826, 2 dln)”,—„Lehrbuch der Chronologie (1831)” — „Die Zeitrechnung der Chinezen (1839)”, — „Handbuch der französischen Sprache und Literatur (met Nolte, dl 1, 11de druk 1852; dl 2, 6dedruk, 1838; dl 3, 4de druk, 1852)”, waaraan zijn zoon een 4de deel (2de druk 1842) en eene inleiding (1842) heeft toegevoegd, — en een „Handbuch der englischen Sprache und Literatur (desgelijks met Nolte, dl 1, 5de druk, 1844; dl 2, 4de druk 1852)”, evenzeer door zijn zoon met een derde deel verrijkt. Hij overleed te Berlijn den 10den Augustus 1846.
Bovengemelde zoon, Julius Ludwig Ideler, geboren te Berlijn den 3den September 1809, studeerde aldaar eerst in de geneeskunde, vervolgens in de natuurkunde, en daarna te Königsberg in de wiskunde. Zoodra hij zich te Berlijn als privaatdocent gevestigd had, zette hij de ontdekkingen voort van Champollion op het gebied der Egyptische oudheidkunde, doch overleed reeds den 17den Julij 1842 als het slagtoffer van eene ongeregelde levenswijs. Van zijne geschriften vermelden wij: „Meteorologia veterum Graecorum et Romanorum (1832)”, benevens uitgaven van de „Meteorologia” van Aristóteles (1834—1836, 2 dln)” en van de „Physici et medici graeci minores (1841—1842, 2 dln)”,— voorts „Hermapion (1841, 2 dln)” en de uitgaven van een koptisch psalmboek (1837) en van „Leben und Wandel Karl’s des Croszen (1839, 2 dln)” van Eginhard.
Een zijner bloedverwanten, Karl Wilhelm Ideler, geboren te Benditsch den 25sten October 1795, „geheim Medicinalrath” en professor in de geneeskunde te Berlijn, tevens directeur der afdeeling voor krankzinnigen in la Charité, doch den 29sten Julij 1860 te Kamlosen overleden, heeft zich als krankzinnigenarts zeer verdienstelijk gemaakt. Tot zijne belangrijkste geschriften behooren: „Grundrisz der Seelenheilkunde (1835—1838, 2 dln)”,— „Biographien Geisteskranker(1841)”, — „Versuch einer Theorie des religiösen Wahnsinns (1848—1850, 2 dln)”, — en„Lehrbuch der gerichtlichen Psychologie (1857).”