Iconium, weleer de hoofdstad van Lycaonië in Klein-Azië en onder de Romeinsche Keizers als eene volkplanting bekend, was van de 11de tot de 13de eeuw het middelpunt van het Sultanaat der Seldsjoeken of van het rijk Roem, en is tegenwoordig onder den naam van Konia of Konija, de hoofdstad van het Turksche ejaleet Karaman. Zij ligt op de groote, woeste bergvlakte van Lycaonië of Konia, 1200 Ned. el boven de oppervlakte der zee, 45 geogr. mijl ten zuidoosten van Koetahia aan den weg, die de Bosporus met Syrië verbindt. Zij is alzoo als station der karavanen eene belangrijke stad, telt 60.000 inwoners en heeft wegens hare talrijke moskeeën en openbare gebouwen een indrukwekkend voorkomen. Niettemin behoort ook zij tot de vervallene steden van Klein-Azië, en hare uitgestrekte bouwvallen getuigen van hare voormalige grootheid.
De tegenwoordige stad ligt half buiten den ouden ringmuur en bestaat uit leemen huizen zonder verdieping. De bazar, uit houten kramen zamengesteld, bevat hoofdzakelijk Engelsche en Zwitsersche katoenen, Neurenberger waren enz., terwijl de nijverheid er in een diepen slaap gedompeld is. De Pasja bewoont het ruime regéringsgebouw, en zeer schoon is er de voormalige Hofmoskee met eene hooge, slanke, met porselein bekleede minaret. Groot is er inzonderheid het aantal graven van heiligen en sjeiken, en onder deze bevindt zich het wonderdadige groene grafteeken van den Mevlana Dsjelâleddin-Roemi, den geheimzinnigen zanger en tevens den stichter van de secte der draaijende Derwisjen, een ruim gebouw met koepels en porseleinen torentjes, zich verheffend tusschen lommerrijke tuinen en bogengangen, welke aan een groot aantal Derwisjen tot verblijfplaats dienen.
Van den burgt, op een heuvel binnen de stad gelegen, is weinig overgebleven, doch aan zijn voet verheft zich eene goed onderhouden tweede citadel, welke te voren tot staatsgevangenis diende. Omstreeks eene mijl vandaar, ten noord-noordwesten van Iconium, ligt de stad Silleh met 11.000 inwoners, meerendeels Grieken en nijvere lieden, die echter in geen besten reuk staan. De stad Iconium vervulde weleer eene belangrijke rol. Dáár verkondigden Paulus en Barnabas het evangelie, en in 235 werd er eene Christelijke Synode gehouden, welke zich hoofdzakelijk bepaalde bij een onderzoek naar de geldigheid van den doop door ketters. In 708 werd de stad door de Arabieren veroverd en ingelijfd bij het Khalifaat, en in 1097 koos Kilidsj-Arslan, tweede beheerscher der Seldsjoeken, haar tot zijne residentie.
Den 7den Mei 1190 behaalde keizer Frederik Barbarossa in de nabijheid der stad eene belangrijke overwinning op de Seldsjoeken, en veroverde den 18den Mei de stad zonder den burgt in handen te krijgen. Sedert 1244 werden de sultans van Iconium door de Mongolen aangesteld en afgezet; de laatste van hen, Masoed II, overleed in 1308. Toen de Turken hun gezag in Klein-Azië uitbreidden, behield de dynastie Karaman, wier stichter Sjems-eddin Mohammed-bey zich in 1277 van Iconium had meester gemaakt, de heerschappij over Lycaonië, Cappadocië en Pamphylië. In 1392 echter moest hij het oppergezag van de Porte erkennen, en in 1473 werd het geheele land ingelijfd bij Turkije. In dien tijd en ook later meermalen was deze stad het tooneel van verwoestende oorlogen, zoodat zij langzamerhand in verval kwam. In onze eeuw eindelijk is zij vermaard door den slag van 20 December 1832, waarin Ibrahim-pasja van Egypte het Turksche leger onder den grootvizier Resjid-pasja versloeg.
