Hübsch (Heinrich), een verdienstelijk Duitsch bouwkundige, geboren den 9den Februarij 1795 te Weinheim, ontving zijne opleiding op het gymnasium te Darmstadt en wijdde zich toen te Heidelberg 3 jaar aan de studie der wijsbegeerte. Daarna bezocht hij de school voor architectuur te Karlsruhe, en ondernam vervolgens eene reis naar Rome, Griekenland en Constantinopel. Nadat hij in 1830 zijn examen als architect met glans had afgelegd, keerde hij terug naar Rome, waar hij in vriendschappelijken omgang met Böhmer en Brentano aangename jaren doorbragt. Na zijn terugkeer in 1827 trad hij als stads-architect van Karlsruhe in staatsdienst en was in 1842 tot opper-bouwdirecteur bevorderd.
Ook bestuurde hij geruimen tijd de school voor architectuur aan het polytechnisch instituut aldaar. Hij was een groot voorstander van den rondboogstijl en heeft zich in talrijke gebouwen in Baden en elders duurzame gedenkteekenen opgerigt. Te Karlsruhe deed hij het gebouw van het ministérie van Financiën, het polytechnisch instituut, de Kunsthal, den Hofschouwburg en de gebouwen in den botanischen tuin verrijzen. Voorts leverde hij de plannen voor gebouwen te Manheim, Bulach, Stahringen, Rottweil, Waitzen, Freiburg, Mühlhausen enz., alsmede voor de drinkhal en den schouwburg te Baden-Baden. Tot zijne laatste werken behoorden de herstelling van de hoofdfaçade van den dom te Spiers en eene kerk te Ludwigshaven. Van zijne geschriften vermelden wij: „In welchem Stile sollen wir bauen? (1828)”, — „Die Architektur und ihr Verhaltnisz zur heutigen Malerei und Sculptur (1847)”, — en „Die altchristlichen Kirchen nach den Baudenkmalen und altem Beschreibungen (1859—1862)”. Hij overleed te Karlsruhe den 3den April 1863.