Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Houtgeest

betekenis & definitie

Houtgeest, ook methylhydroxyde en methylalkohol genaamd, wordt uit hout verkregen. Bij drooge destillatie van dit laatste verkrijgt men, behalve teer, eene waterachtige vloeistof, die onder anderen houtgeest bevat. Dat waterachtig vocht is zuur door azijnzuur. Men verzadigt het met kalk, neemt de teer weg, die daarbij wordt afgescheiden, en destilleert.

Het destillaat wordt onderscheidene malen weder overgehaald over kalk. Dit vocht verzadigt men met chloorcalcium, waarna men het in een waterbad destilleert. Dit geschiedt bij herhaling. Het chloorcalcium, dat in de retort achterblijft, bevat nu den houtgeest. Men voegt er water bij en destilleert zoolang het destillaat door water niet troebel wordt. Dit destillaat is houtgeest met water; men destilleert het over gebranden kalk en vangt het vocht op, hetwelk tusschen 60° en 65°C. overkomt. Dit is de houtgeest.

Deze, eene dunne, kleurlooze vloeistof, bezit een wijngeestachtigen reuk, reageert niet op lakmoes, en lost op in water, wijngeest, aether enz. Onderscheidene stoffen, in wijngeest oplosbaar, worden ook door houtgeest opgenomen. Bij langzame oxydatie verandert houtgeest in mierenzuur, en door destillatie van houtgeest met onderchlorigzuur calcium ontstaat chloroforme. Vermengt men houtgeest met Engelsch zwavelzuur, dan verkrijgt men methyl-zwavelzuur, en door destillatie met zwavelzuur bekomt men methyl-aether. Met betrekking tot een aantal zouten vervult houtgeest de rol van kristalwater. Hij bestaat uit 37,5% koolstof, 12,5% waterstof en 50% zuurstof en heeft tot formule: CH40.

< >