Onder dezen naam vermelden wij:
Rowland Hill, een verdienstelijk Engelsch schrijver, geboren den 12den Augustus 1744 en overleden den 11den April 1833. Onder zijne talrijke geschriften zijn vooral de „Village dialogues (1801, 2 dln)” merkwaardig; zij beleefden in 1809 den 6den druk.
Sir Rowland, baronet van Almaraz en Hawkstone, viscount Hill, een uitstekend Engelsch krijgsman. Hij werd geboren den 11den Augustus 1772, bezocht de militaire académie te Straatsburg, zag zich als vaandrig geplaatst bp het Britsche leger, was kapitein bij de belegering van Toulon, en streed als luitenant-kolonel in 1801 in Egypte, waar hij zware wonden ontving. In 1808 ging hij als generaal-majoor naar Spanje, en onderscheidde zich vooral bij Talavera en Busaco, — werd in 1809 luitenant-generaal en bewees aan het hoofd van een korps aan Wellington belangrijke diensten, weshalve hem de titel van baronet ten deel viel. In 1815 streed hij met roem bij Waterloo, en zag zich in 1815 bevorderd tot generaal, in 1827 tot gouverneur van Plymouth, en in 1828 tot opperbevelhebber van het Britsche leger. In 1842 legde hij die betrekking neder, verkreeg de waardigheid van Pair, en overleed den 10den December 1842.
Sir Dudley St. Leger Hill, desgelijks een Engelsch krijgsman. Hij werd vaandrig in 1804, vertrok in 1805 naar Amerika, en bevond zich bij de voorhoede, die de wallen van Montevidéo bestormde. Ook onderscheidde hij zich in den slag van Colonia en bij den aanval op Buénos-Ayres, waarbij hij gevangen genomen werd. Voorts woonde hij in Spanje onderscheidene gevechten bij, werd in 1834 gouverneur van St. Lucia, keerde in 1838 naar Engeland terug, verkreeg in 1848 een kommando in het presidentschap Bengalen, zag zich in 1849 bevorderd tot kolonel, en overleed te Umballa den 21sten Februarij 1851.
Rowland HilI, den hervormer van het Engelsche postwezen, geboren te Kidderminster in October 1795. In 1837 schreef hij eene brochure over het nadeel der hooge briefporten, deed in 1839 aan het Parlement den voorslag om het stuiversport voor alle binnenlandsche brieven in te voeren, en zag in 1841 zijne pogingen met eene gewenschte uitkomst bekroond. Weldra kwamen de voordeelen van het nieuwe stelsel aan den dag, en eene nationale inschrijving beloonde den ontwerper met eene som van 130000 pond sterling. Hij schreef voorts: „State and prospects of penny-postage (1844)”. Nadat hij aanvankelijk van het algemeen bestuur der posterijen veel tegenstand en vervolging ondervonden had, zoodat hij zelfs de betrekking verloor, welke hij daarbij bekleedde, werd hij in 1847 benoemd tot „superintendent of the money-office”, in 1854 tot secretaris-generaal bij de posterijen, en in 1856 tot postmeester-generaal, waarna hij in 1864 op eervolle wijze werd gepensioneerd, nadat hij reeds in 1860 met de Bath-orde was versierd.