Twee steden der oudheid droegen dien naam. De eerste lag in Groot-Phrygië aan de Maeander, tegenover Laodicéa, was aan Cybele gewijd en had een beroemden naam wegens hare druipsteenbronnen, alsmede wegens het Plutonium, eene kleine grot, waar schadelijke dampen oprezen. De apostel Paulus stichtte er eene Christelijke gemeente (Coloss. IV : 13).
Chandler en Pococke gewagen van de bouwvallen van een schouwburg, van baden en van een gymnasium, die zij aldaar gezien hebben. Thans verheft er zich Pamboek-Kalessi. — De tweede, eene stad in het Coelo-Syrisch landschap Cyrrhestica, was beroemd door de dienst der godin Derceto, wier prachtige tempel aanzienlijke rijkdommen bevatte. Zij was op den westelijken oever van de Eufraat door Gyrus gesticht en droeg den naam van Bambyce. Als eene groote en volkrijke plaats werd zij door Constantijn de Groote tot hoofdstad der nieuwe provincie Euphratensis verheven. Daarna kwam zij in verval, doch werd door Justinianus weder opgebouwd. Later echter is zij wederom vervallen.