Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Hessus

betekenis & definitie

Hessus (Helius Eobanus), een uitstekend Latijnsch dichter in Duitschland en tevens een ijverig voorstander der Hervorming, werd geboren den 6den Januarij 1488 in de opene lucht in de nabijheid van Bockendorf bij Frankenberg in Keur-Hessen. Zijn vader was kok in het klooster Haina en heette Göbbchen. Aan de hoogeschool te Erfurt liet hij zich inschrijven onder den naam van Eobanus Coci, en hij noemde zich Hessus naar zijn geboorteland en Helius naar een evenzoo genoemden ambtman, die zijn weldoener was. Hij ontving eerst onderwijs in het klooster Haina en te Frankenberg, studeerde voorts te Erfurt in de wijsbegeerte, en werd rector aan de Severischool aldaar.

Tengevolge van de onrustige bewegingen van 1510 verliet hij de stad en begaf zich naar den bisschop Hiob von Dóbeneck te Riesenburg in Oost-Pruissen. Deze zond hem in 1513 naar Leipzig, om er in de regten te studéren. Hierin echter vond hij geen behagen, zoodat hij in 1515 zijne rectorsbetrekking te Erfurt weder aanvaardde, en er een jaar later hoogleeraar werd in de fraaije letteren aan de universiteit. Zijne lessen vonden grooten bijval. Zijn aanleg voor de dichtkunst had hij zorgvuldig ontwikkeld, en gelijkvormigheid van gezindheden en bedoelingen bragt hem in aanraking met Ulrich von Hutten. Ook onderhield hij vriendschap met Reuchlin, Bebel, Crotus, Rubianus, Spalatinus, Peutinger, Mutianus en andere geleerde mannen van dien tijd, en hij behoorde tot de ijverigste voorstanders der zaak van Luther.

Daar men echter algemeen in de theologie begon te studéren, verminderde het aantal zijner hoorders aanmerkelijk , weshalve hij in geldelijke verlegenheid geraakte, waaruit hij gered werd door eene benoeming aan het pas-gestichte gymnasium te Nürnberg (1526). In 1534 keerde hij echter, op verlangen zijner vrienden naar Erfurt terug, doch daar hij weldra weder met zorgen beladen was, aanvaardde hij een beroep als hoogleeraar in de geschiedenis aan de universiteit te Marburg (1536), en overleed aldaar den 5den October 1540. Hij zou voorzeker eene der hoogste plaatsen onder de Latijnsche dichters bekleeden, indien hij zich de moeite gegeven had, aan zijne gedichten de laatste hand te leggen. Hij leverde eene dichterlijke vertaling van de „Psalmen” en van den „Ilias” van Homérus. Zijne „Heroïdes” bezorgden hem den eernaam van den Duitschen Ovidius, en Luther noemde hem „rex poetarum (koning der dichters)”. Een aantal idyllen , epigrammen en gelegenheidsgedichten heeft hij uitgegeven onder den titel van „Sylvae’’.

< >