Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Herwegh

betekenis & definitie

Herwegh (Georg), een bekend Duitsch dichter, geboren te Stuttgart den 31sten Mei 1817, ontving zijne eerste opleiding in zijne geboorteplaats en te Maulbronn, waarna hij te Tübingen in de theologie studeerde. Weldra echter keerde hij naar Stuttgart terug, waar hp medewerker werd aan „Europa” van Lewald. Als dienstpligtig ingelijfd, doch wegens zijne talenten met onbepaald verlof begunstigd, verliet hij Würtemberg ter zake van onaangenaamheden met een officier, en begaf zich eerst naar Emmishofen in het Zwitsersche canton Thurgau en daarna naar Zürich. Hier gaf hij zijne „Gedichte eines Lebendigen (1841)” in het licht, welke wegens hun vrijheidhuldigenden geest weldra algemeen bekend werden.

Na een kort vertoef te Parijs volbragt hij in 1842 eene reis door Duitschland, waar hij als de dichter der vrijheid met onderscheiding bejegend werd. Zelfs de Koning van Pruissen riep hem ten gehoore naar Berlijn. Toen hij echter uit Königsberg een brief, die tegen zijne bedoeling openbaar gemaakt werd, aan dien Koning rigtte, — een brief, waarin hij tegen alle gebruikelijke vormen zondigde, werd hij uit den Pruissisehen Staat verbannen. Terstond keerde hij met zijn vriend Bakoenin, dien hij te Dresden aantrof, naar Zürich terug, doch zijne verklaring, dat hij voornemens was een vrijzinnig tijdschrift uit te geven, was oorzaak, dat hem ook aldaar een langer verblijf werd ontzegd. De Koning van Würtemberg maakte echter een einde aan het geregtelijk onderzoek, waarin hij wegens verzuim zijner militaire verpligtingen betrokken was, waarna hij gelegenheid had, zich het burgerregt te verschaffen in het Zwitsersche canton Baselland. Na eene reis door het zuiden van Frankrijk en Italië, vestigde hij zich te Parijs, waar hij omgang hield met Heine, Béranger en George Sand en vooral met Poolsche en Russische uitgewekenen. Behalve de „Einundzwanzig Bogen aus der Schweiz (1843)”, waartoe hij zelf echter slechts weinige bijdragen geleverd had, zond hij in 1844 te Parijs een tweede deel zijner „Gedichte eines Lebendigen” in het licht, hetwelk evenwel niet zooveel bijval vond als het eerste. In April 1848 deed hij, vergezeld door zijne echtgenoote en door Bornstedt, aan het hoofd eener bende Fransch-Duitsche werklieden een inval in Baden, doch ontving den 27sten van die maand bij Dossenbach eene geduchte nederlaag van de Würtembergsche troepen.

Hij nam de wijk naar Zwitserland, vanwaar hij weldra naar Parijs terugkeerde. In Junij 1849 begaf hij zich met Henen naar Genève en 6 maanden later naar Nizza, terwijl hij vervolgens weder naar Zwitserland ging en te Zürich zijn verblijf vestigde. Van zijne latere dichterlijke voortbrengselen noemen wij een gedicht, uitgesproken ter gelegenheid van het Eedgenootschappelijk Schuttersfeest teZiirich, — den proloog, voor het Schillersfeest aldaar, — en een aantal verzen op de gebeurtenis bij Aspromonte. Ook heeft hij eene Duitsche vertaling geleverd der werken van Lamartine (1842,12 dln.). Hij bekleedde voorzeker onder de staatkundige dichters van zijn tijd den eersten rang. Zijne gedichten onderscheiden zich door eenvoudigheid, duidelijkheid en kracht; zij zijn vol geest en gloed en hebben een wegslepend vermogen. Hij overleed te Baden-Baden in het begin van April 1875.

< >