Hermandad is een Spaansch woord, hetwelk verbroedering beteekent en afstamt van het Latijnsche germanitas. Aanvankelijk diende het, om de onderlinge verbindtenissen aan te duiden, welke de steden van Castilië en Aragon sloten ten einde den vrede te handhaven en de aanmatigingen en rooverpen van den adel te keer te gaan. Zij werden daarbij ondersteund door de koningen, die zoodanig middel gaarne aangrepen, om den overmoed der aanzienlijken te fnuiken. Dergelijke verbindtenis ontstond in Aragon het eerst in het midden der 13de eeuw, — in Castilië in 1282.
In 1295 sloten de steden van Castilië en Leon onderling een verbond , hetwelk de goederen van elken edelman, die een bondgenoot beroofd of beleedigd had daarvoor geene voldoening wilde geven, met verwoesting bedreigde. Eene hermandad tot handhaving van orde en regt, welke gedurig door den adel werden geschonden, kwam in 1486 in Castilië tot stand. De steden, die hiertoe behoorden, hadden een leger en benoemden regters in verschillende deelen des rijks. Wie orde en wet verstoorden, werden door de gewapenden opgepakt en voor de regters gebragt. Geen rang of stand, zelfs geene gewijde plaats verleende bescherming tegen de Hermandad, welke allengs den naam van „de heilige” verkreeg. Vruchteloos verzette zich de adel tegen eene instelling, die door den Koning werd ondersteund. Ook in Aragon kwam in 1488 iets dergelijks tot stand. In het midden der 16de eeuw ontaardde zij echter in eene veldpolicie of gendarmerie, terwijl ook de handlangers der Inquisitie met dien naam werden aangeduid.