Heilige graf (Het) noemt men het in de rots uitgehouwen graf, hetwelk naar luid der, Evangeliën toebehoorde aan Jozef van Arimathéa, en, nabij Golgotha gelegen, door hem werd afgestaan, om tot rustplaats van het lijk van Jezus na de kruisiging te dienen.
Toen Jerusalem, verwoest door Titus Vespasianus, onder den naam van Aelia Capitolina weder werd opgebouwd, bevond zich binnen de stad een kunstmatig opgeworpen heuvel, die volgens het algemeen gevoelen de Hoofdschedelplaats bedekte en waarschijnlijk door de Christenen van die dagen met den naam van „Monticulus Golgotha” bestempeld werd. Keizer Constantijn deed in 326 dezen heuvel wegruimen, boven een daaronder ontdekt rotsgraf eene rotonde bouwen en daarnaast eene kerk verrijzen. Het graf zelf werd herschapen in eene kapèl, die zich in het midden der rotonde verheft. Tot de oorspronkelijke gebouwen behoort ook de krocht (krypt) der heilige Selena en de kapèl der kruisvinding. Daarentegen schijnt de kerk van den Calvarieberg, welke nog altijd den naam van Monticulus Golgotha draagt, van lateren oorsprong te wezen. De stichting van Constantijn werd in 614 door de Perzen verwoest, maar nog vóór de Mohammedaansche verovering, die 22 jaar daarna plaats greep, door een monnik, Modestus genoemd, in de gedaante van 4 afzonderlijke kerken hersteld.
Eene andere gedeeltelijke verwoesting had plaats in 1011 onder den khalif Hakim-Biemrillah. Vooral beijverden zich de Kruisvaarders, op het graf, hetwelk zij kwamen veroveren, een schitterend heiligdom te doen verrijzen. De grootsche kerk, welke de 4 gebouwen van Modestus omvat en zich nog heden ten dage in Romaanschen stijl boven de heilige plek ver heft, is door hen, gedeeltelijk op de grondvesten van het gebouw van Constantijn, aldaar gesticht. De grafkapèl zelve bevat 2 achter elkaâr gelegene ruimten, die met het voorportaal en het eigenlijke doodenverblijf der Israëlietische rotsgraven overeenkomen. Hit laatste is ruim 2 Ned: el breed en bijna 2 Ned. el lang. Aan de noordzijde bevindt zich de lijksponde, eene marmeren bank ter breedte van ongeveer 1 Ned. el, waarboven steeds een aantal zilveren kerklampen brandende worden gehouden.
Nabij het graf heeft men de plaats der kruisiging, den steen der balseming, de plaats der kruisvinding en de gevangenis van Christus, — alsmede in de koorkapèl der Grieken den navel der aarde. Het Heilige graf is een gemeenschapppelijk eigendom van de Latijnen, Grieken, Arméniërs, Jacobietische Syiërs, Kopten en Abessiniërs. Daar de één zich alligt meer aanmatigt dan de ander, geeft het gezamenlijk bezit gedurig aanleiding tot twisten en oneenigheden, en het is bekend dat daaruit in het midden dezer eeuw de Krim-oorlog ontstond, omdat Frankrijk de partij koos der Latijnen en Rusland die der Grieken. De echtheid der plaats van het Heilige graf is dikwijls in twijfel getrokken, doch de jongste onderzoekingen pleiten in haar voordeel. De bewijzen, tegen de echtheid aangevoerd, zijn niet proefhoudend, en hoewel men voor de echtheid geene overtuigende bewijzen bezit, moet men op topographische en historische gronden erkennen, dat zij geenszins tot de onmogelijkheden behoort.