Heidel (Hermann), een uitstekend beeldhouwer, geboren te Bonn den 20sten Februarij 1810, bezocht aldaar het gymnasium en studeerde op verlangen zijner moeder in de geneeskunde.
Na haar overlijden wijdde hij zich aan de beeldhouwkunst, bezocht in 1835 het atelier van Schwanthaler te München, — ging in 1838 naar Italië, waar hij met bewondering voor de antieke kunst werd vervuld, en begaf zich in 1842 naar Keulen, waar hij een klein standbeeld van „Pandora” beitelde. Later vestigde hij zich te Berlijn, waar hij vele modellen van allerlei huisraad vervaardigde. Voorts beitelde Irj er de caryatieden voor het gebouw der opera, benevens 2 figuren van profeten voor den koepel van het Koninklijk slot. Voor een Luthersch gesticht te Erfurt leverde hij een merkwaardig haut-reliéf. Voorts schiep hij een marmeren standbeeld van „Iphigenia", dat meesterlijk is uitgevoerd, — alsmede „Oedipus, geleid door Antigone”. Later modelleerde hij het groote standbeeld van „Händel”, hetwelk te Halle in brons verrees. Eindelijk teekende hij een groot aantal figuren en groepen uit de Grieksche fabelleer, en overleed te Stuttgart den 29sten September 1865.
