Hees van Berkel (Joan Ignatius van), een Nederlandsch regtsgeleerde, geboren den 20sten Maart 1806, studeerde te Utrecht, vestigde zich als advocaat te ’s Hage, nam deel aan den Tiendaagschen Veldtogt, en zag zich versierd met de Militaire Willemsorde.
In 1836 werd hij substituut-officier van Justitie te Amersfoort, in 1838 officier van Justitie te Utrecht, en in 1840 dijkgraaf van Rijnland, terwijl hij tevens lid was van de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Hij overleed te ’s Hage den 11den Julij 1844. Behalve eene dissertatie schreef hij: „Bekroonde beantwoording der prijsvraag over het stelsel der gemeenten in het graafschap Vlaanderen, uitgeschreven door de Koninklijke Académie van Wetenschappen en fraaije Letteren te Brussel (1835)”, — „Proeve eener beschouwing over staatsregt vooral in betrekking tot ons Vaderland, onder de heerschappij der Franken na de regéring der graven (1836)”, — „Proeve eener beschouwing over de bronnen van het Nederlandsche staatsregt en derzelver invloed op de grondwet van 1815”, — „Beschouwingen der vroegere wetgevingen omtrent den handel in Nederland, vooral in betrekking tot het daarbij verhandelde ten aanzien der in- en uitgaande regten (1838)”, — „Iets over over de wetgeving betrekkelijk het tweegevecht en de beleedigingingen (1842)”, — „Betoog der noodzakelijkheid eener spoedige herziening der Grondwet (1843; 2de druk 1844)”, — „Iets betrekkelijk het aangeboden ontwerp van tarief op den in-, uit- en doorvoer (1844)”, — „Proeve van een ontwerp van een nieuw Nederlandsch wetboek van strafregt voor het krijgsvolk hier te lande (1845; 2de druk 1854)”, — „Nederland vóór en na de Fransche Omwenteling van Februarij ll., in betrekking tot zijne buitenlandsche aangelegenheden bij oorlog (1848)”, — „Eenige beschouwingen over een nieuw in te voeren wetboek van regtspleging voor het krijgsvolk te lande (1848)”, — en „Iets betrekkelijk de regten der ingelanden van Rijnland op eene behoorlijke uitwatering(1848)”, benevens eenige opstellen in tijdschriften. Hij was lid van de Maatschappij van Nederlandsche Letterkunde te Leiden.