Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Harmonica

betekenis & definitie

Harmonica- of glasharmonica, noemt men een muziek-instrument met eenen metaalachtigen, smeltenden toon uit glazen klokken of kommen, die naar toonhoogte op eene rol of spil bevestigd zijn, met den voet roudgeöraaid en met natgemaakte vingers bespeeld worden. Het instrument is uitgevonden door Benjamin Franklin in 1763. In den beginne had het eenen toonomvang van slechts twee en een half octaaf, te weten van kleine c tot tweegestreepte g; door anderen werd het verbeterd en van kleine c tot driegestreepte ƒ gebragt. Ook zijn later uitgevonden de strijkharmonica, in ’t Hoogduitsch „Bogenharmonika,” die met strijkstokken, en de klaviermonica, „Tastenharmonika” in ’t Hoogduitsch, die door klaviertangenten tot toongeven gebragt worden.

Eindelijk heeft men nog glaslattenharmonica, nagelharmonica, staalharmonica, „Mundharmonika" in 't Hoogduitsch. De glasharmonica is een kinderspeeltuig, dat uit glasschijven, in een houten bak op een paar touwtjes strak gespannen, bestaat, waarop met een kurken hamertje getikt wordt. — De gewone harmonica, bij het groote publiek zeer in zwang, heeft een klavier, en brengt geluid voort doordien met het in- en uittrekken van het instrument de lucht stalen veeren in trilling brengt. Het is gewoonlijk een slecht gestemd, zeer onvolledig instrument.

De chemische harmonica, een toestel, waarmede men verschillende toonen kan vóórtbrengen, bestaat uit eene kleine gasvlam van waterstof en eene loodregt daarboven geplaatste buis, die van boven open of gesloten kan wezen. De toon ontstaat wanneer zich de vlam op eene zekere hoogte in de buis bevindt en komt overeen met die, welke door eene dergelijke luchtkolom, als in de buis aanwezig is, wordt voortgebragt, wanneer men die doet trillen. Door het verlengen, dekken of ten halve dekken der buis wordt de toon veranderd, en als men de buis door eene fluit vervangt, kan men er de vlam melodiën op doen blazen. De trilling der luchtkolom ontstaat doordien de waterstof en de zuurstof zich niet doorgaande maar bij schokken verbinden, terwijl deze schokken of ontploffingen zeer snel, doch zigtbaar op elkander volgen. Voorts kunnen de toonen gedeeltelijk ook gevormd worden door het ontstaan en de verdigting van waterdamp, daar eene buis, aan het uiteinde tot een bol verwijd, waarin zich eenige vochtigheid bevindt, toonen voortbrengt, wanneer zij verwarmd wordt.

< >