Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 08-08-2018

Handteekening

betekenis & definitie

Handteekening (De) maakt het geschrift tot een stuk, dat in regten bewijs kan opleveren. Is het stuk opgemaakt met de bedoeling, om zeker feit — eene overeenkomst of eene handeling — te constatéren, dan heet het eene acte. Vooral bij acten — speciaal bij onderhandsche — is de handteekening van belang: zij maakt de acte voltooid; in haar berust de kracht der acte.

De handteekening bestaat in het plaatsen van den naam door hem, die wil, dat het stuk ten voordeele of ten nadeele van hem eenig bewijs zal opleveren. Zij is het teeken van de herkomst en van de echtheid van het stuk: het merk, dat het stuk werkelijk afkomstig is van hem, van wien men het als zoodanig wil doen doorgaan. Vroeger was als dergelijk merk het gebruik van het zegel — een wapen in was, later in zegellak afgedrukt — algemeen in zwang. Sints de verbreiding der schrijfkunst is alléén de handteekening als zoodanig merk gangbaar. Geen ander teeken of figuur — b. v. een kruisje — kan voor de handteekening in de plaats treden; alle kracht moet aan dergelijke teekens worden ontzegd. Het doet er niet toe, dat het schrift, ’t welk iemand voor zijne hand- of naamteekening doet doorgaan, voor iedereen geheel onleesbaar is, als slechts bewezen wordt, dat zulk een geschrift werkelijk door den onderteekenaar van een stuk als handteekening wordt gebezigd of gebezigd is.

< >