Hamlet, een fabelachtige Deensche prins, in de oude kronieken, bepaaldelijk bij Saxo Grammaticus, vermeld, is vooral bekend geworden door het beroemde treurspel van dien naam van Shakspere.
Men meent, dat hij 500 jaar vóór Chr. geleefd heeft, volgens sommigen op Seeland, waarin men nog de beek aanwijst, waarin Ophelia zich geworpen heeft, en volgens anderen in Jutland. Ook de namen der personen, welke in deze sage voorkomen, luiden verschillend. Die van den prins is nu eens Aminth, dan weder Amleth, die van den geweldenaar somtijds Claudius Fago, doch ook Fengo, en die van Hamlet's vader nu eens Hervondillus, dan weder Hornwendel, enz.
De gebeurtenissen dezer sage zijn ongeveer als die, welke in het treurspel werden opgenomen, doch het slot is anders. Volgens de sage treedt Hamlet in het huwelijk met de Schotsche prinses Hermuntrude, maar lijdt als onderkoning van Jutland de nederlaag in het gevecht met den Deenschen koning Viglet op eene heide in Jutland, welke na dien tijd den naam van Hamletsheide droeg, waarna Hermuntrude hare gelofte, om met Hamlet lief en leed, zelfs den dood, te verduren, trouweloos verbreekt en de gemalin wordt van Viglet. Uit deze gegevens heeft de groote dichter op geniale wijze een treurspel opgebouwd, waarin de diepzinnigste wijsgeerige vraagstukken en de grootste metaphysische spitsvondigheden worden ter sprake gebragt. De veelomvattende geest van Shakspere heeft zich in dit treurspel gewaagd aan de twijfelingen van 's menschen gemoed, aan de raadselen van 's menschen bestaan. Merkwaardig is vooral het karakter van den hoofdpersoon, van Hamlet, hetwelk eene mengeling is van peinzende zwaarmoedigheid en van opbruisenden hartstogt, die snelle besluiten neemt, — van een diep en edel gevoel en van bittere, niets verschoonende spotternij, — van moedelooze zwakheid en mannelijke heldhaftigheid, — van inwendigen hoogmoed en van schijnbare onderworpenheid, zonder dat men zeggen kan, dat zooveel tegenstrijdigheden de eenheid van het karakter benadeelen.