Halicarnassus, eene Grieksche stad aan de zuidwestkust van Carië op de plaats van het hedendaagsche Boedroen, werd door landverhuizers uit Argos en Troizene gesticht. Deze vonden er echter reeds eene Carisch-Lelégische kolonie, Salmacis genoemd, waarmede zy zich allengs vereenigden.
Halicarnassus behoorde in ouden tijd tot het verbond der 6 Dorische steden in het zuiden van Klein-Azië, die het heiligdom van Apollo Triopius te Triopion bij Cnidus als haar gemeenschappelijk middelpunt beschouwden, doch werd wegens een vergrijp van een harer burgers uit dien bond verwijderd.
Na de Perzische oorlogen werd deze stad lid van het groote bondgenootschap onder de hegemonie van Athene. Het meest bloeide zij onder de regéring van den Carischen vorst Mausollos, die de bewoners van 6 oude Lelégische steden derwaarts bragt, er sierlijke gebouwen deed verrijzen en haar tot zijne residentie koos. Na zijn dood stichtte zijne weduwe Artemisia er een prachtig Mausolleion (mausoléum), met de kunstgewrochten der meest-beroemde beeldhouwers versierd en door de Ouden tot de zeven wonderen der wereld gerekend. De overblijfselen daarvan zijn eenige jaren geleden, op last der Britsche Regéring, onder de leiding van Newton opgedolven.