Haken (Het) behoort tot de fraaije handwerken van onzen tijd en is wegens de eindelooze verscheidenheid van smaakvolle figuren, welke daardoor bewerkt kunnen worden, zeer in zwang. Het geschiedt met eene haakpen, zooals wij er eene in fig. 8 aanschouwen, en tot grondstof bezigt men veelal wit katoen, — echter ook zijde en wol. Het bewerken geschiedt naar patronen, welke in de tijdschriften voor Dames, zooals „De Gracieuse”, „De Bazar” enz. in menigte geleverd worden. Tot de gewone gehaakte voorwerpen behooren doeken , antimacassars, spreijen, mutsen, tasschen, beurzen enz.
De gewone haaksteek vormt mazen door middel van het doorhalen van den draad door andere mazen, hetgeen geschieden kan nadat de eerste maas gevormd is. Tot de meer vreemde vormen behoort in de eerste plaats het plissé (fig. 1), hierin bestaande, dat men op eene rij losse mazen eene rij vaste mazen laat volgen en dan het werk omkeert, om zonder den draad af te breken eene rij vaste mazen aan de andere zijde te werken, — telkens omkeerende, waardoor het haakwerk een geribd voorkomen verkrijgt. Op dit plissé kan men gemakkelijk noppen aanbrengen door 5 mazen in eene enkele maas van het plissé te werken.
— In de tweede plaats heeft men den piqué-steek (fig. 2), waarvan het plissé de grondslag is. — De haakkruissteek (fig. 3), vooral tot het vervaardigen van tafelkleeden dienende, bestaat uit vaste mazen. — De relièfsteek (fig. 4) bestaat uit noppen , welke door losse mazen op een vasten grondslag van haakwerk vervaardigd worden. In onze figuur ziet men het vierde gedeelte van eene sprei. Een dergelijken steek van die soort ziet men in fig. 5. — De ananashaaksteek wordt meestal met wol gewerkt, en men gebruikt hierbij eene haakpen met een fijn haakje, aan een stokje bevestigd, dat spoedig dik uitloopt. — Den traliesteek ziet men in fig. 7. — In fig. 8 en 9 is de Tunis-haaksteek voorgesteld. Deze wordt op eene geheel andere wijze gewerkt dan de gewone haaksteek en houdt het midden tusschen haken en breijen. Daarmede vervaardigde mutsen, kragen enz. onderscheiden zich door elasticiteit en zijn zeer warm. — Eindelijk vermelden wij nog den pantsersteek (fig. 10, a en b), waartoe men 2 haakpennen bezigt, van welke de eene 2-maal zoo dik is als de andere. Men gebruikt hierbij wol van verschillende kleuren, gewoonlijk roode en zwarte.