Guttegom (Gummi Guttae, Gummi-resina Gutti, Gummi Cambogiae) is eene gele gomhars, uit Achter-Indië, China en den OostIndischen Archipel afkomstig, welke door den schilder en verwer en ook in de geneeskunde gebruikt wordt. Men onderscheidt in den handel 4 hoofdsoorten, namelijk guttegom van Siam, Ceylon, Mysore en Borneo. De Siam-guttegom wordt voor de beste gehouden en komt voor in pijpen en in koeken. De eerste verkrijgt men door uit een afgesneden tak van Garcinia Masoniana Klotzsch en G. elliptica Wall. het sap in bamboesbuizen op te vangen.
Het is zeer broos, wasglanzig, oranjegeel, aan de kanten doorschijnend en levert een geel poeder, hetwelk met water eene citroengele emulsie vormt. De guttegom in koeken wordt gewonnen door gemeld sap op te vangen in kokosschalen en is minder zuiver. — De guttegom van Ceylon komt van Hebrodendron cambogioïdes Grah., een boom, die op Ceylon uitgestrekte wouden vormt; zij is alleen aan de kust van Coromandel een handelsartikel. — De guttegom van Mysore komt van Garcinia pictoria Roxb., die in het westelijk gedeelte van Mysore groeit, en wordt evenmin naar Europa gebragt. — Daarentegen komt de guttegom van Bomeo wel in den handel, hoewel men haren oorsprong niet met juistheid kent. — De guttegom wordt door warmte ontleed, verbrandt met eene heldere vlam en bevat eene eigenaardige hars, Cambogia-hars of Cambogia-zuur genaamd, welke in alkohol en aether met eene oranjegele, en in zuivere alkaliën met eene donkerroode kleur oplost. In de geneeskunde wordt zij als purgeermiddel gebezigd.