Guatemala of Guatimala is het meestbevolkte, het rijkste, en na Nicaragua het grootste der 5 gemeenebesten van Midden-Amerika, welke uit het voormalig Spaansch capitanaat Guatemala zijn ontstaan. Het grenst ten noorden aan Mexico, ten oosten aan Balize of Britsch Honduras, aan de Hondurasbaai en aan de Staten Honduras en San Salvador, en ten zuidwesten aan de Zuidzee. Het heeft eene uitgebreidheid van 1918 □ geogr. mijl met eene bevolking 'van omstreeks l1/4 miilioen zielen, van welke 2/3 tot de Indianen en 30000 tot de Blanken behoren. Het Christendom wordt er beleden door de helft der inwoners.
Het grootste gedeelte van den bodem is bergachtig, en de hooggelegene dalen onderscheiden er zich door schoonheid, vruchtbaarheid en een aangenaam klimaat. In het noordwesten vindt men er de hooge bergstreek, onder den naam van Los Altos de Guatemala bekend. De hoogste toppen verrijzen er echter aan den zuidwestelijken zoom in eene reeks van uitgedoofde en nog werkzame vulcanen. Daartoe behooren de Volcan de Agua en de Volcan de Fuégo, beide ongeveer 4000 Ned. el hoog. De bodem wordt er naar eisch besproeid, ofschoon de gedaante van den bodem de ontwikkeling van bevaarbare rivieren verbiedt. Behalve de Usumasinta, grootendeels grensrivier en in de Campêche-baai zich uitstortende, heeft men er de Polochic en de Motagua, welke naar de baai van Honduras vloeijen. Ook snellen talrijke korte kustrivieren naar de Zuidzee. Zeer verschillend, evenals het klimaat, zijn er de voortbrengselen des lands.
De kustgewesten leveren veel mahognij-hout en andere kostbare houtsoorten. Op de hoogvlakten groeijen tarwe, ooftsoorten en tuinvruchten der gematigde luchtstreek. In de lagere gewesten verbouwt men cochenilje, tabak, koffij, cacao, katoen, indigo, suiker en andere keerkringsgewassen. Het voornaamste bedrijf is er de landbouw. Te voren was indigo, en thans is koffij met een jaarlijkschen uitvoer van 85000 tolcentenaars aldaar het voornaamste handelsartikel. De veeteelt, de fabrieknijverheid en de wijnbouw zijn er van weinig belang. De voornaamste havensteden zijn er Izabal aan den Atlantischen en San José aan den Grooten Oceaan.
De volksontwikkeling laat er nog veel te wenschen over. De R. Katholieke godsdienst wordt er uitsluitend erkend, terwijl er jegens Protestantsche vreemdelingen groote verdraagzaamheid heerscht. De voorzitter der Republiek wordt er gekozen uit eene algemeene vergadering, bestaande uit de Kamer van Vertegenwoordigers, die 55 leden telt, den aartsbisschop , het hoogste geregtshof en den staatsraad, voor den tijd van 4 jaar. De staatsraad bestaat uit de staatssecretarissen of ministers, acht door de Kamer gekozene raadsleden en zoo vele medeleden als de Voorzitter er wil bijvoegen. Ook de vertegenwoordigers, regtstreeks gekozen, hebben zitting voor een tijdperk van 4 jaar. De Republiek is in 8 departementen of corregimentos verdeeld.
De hoofdstad der Republiek, Santiago de Guatemala of Guatemala la Nuéva genoemd, is de zetel van de regéring, van den aartsbisschop en van het hoogste geregtshof, en ligt 11 geogr. mijl van de Zuidzee en 1300 Ned. el boven hare oppervlakte. Zij is regelmatig aangelegd en telt onderscheidene prachtige gebouwen. De voorsteden echter, bewoond door Indianen en Kleurlingen, vertoonen zich in een minder gunstigen toestand. Merkwaardig is er de hoofdkerk, eene der fraaiste kerken van Zuid-Amerika, het aartsbisschoppelijk paleis, het aartsbisschoppelijk collége, de rekenkamer, de munt enz. Daarenboven heeft men er 24 kerken en kloosters, uit den tijd der Spanjaarden afkomstig, een universiteitsgebouw, het Drieëenheids-collége, het hospitaal San Juan de Dios, den schouwburg, en den circus voor stierengevechten. Er zijn ongeveer 50000 inwoners, van welke 10000 tot de Blanken behooren. Men heeft er onderscheidene rijke handelshuizen, en de inrigtingen van onderwijs aldaar zijn de beste van geheel Midden-Amerika; de universiteit San Carlos werd er reeds in 1676 gesticht.
Deze stad is aldaar reeds de derde van dien naam. De eerste, in 1524 door Petro de Alvarado gegrondvest en tusschen boven reeds vermelde 2 vulcanen gelegen, werd den llden September 1541 door eene wateruitstorting van den Vulcan del Agua bijna geheel verwoest. Eene andere, in 1542 slechts l 1/4 geogr. mijl van de oude aan de Rio Pensativo opgetrokken, werd in 1773 de prooi der kokende water- en lavastroomen van den vulcaan. Zij was eene der grootste en fraaiste steden van Amerika, en wegens de vruchtbaarheid der omstreken is de tegenwoordige stad op hare puinhoopen verrezen.
De ontbinding der Confederatie van CentraalAmerika en de stichting van een souvereinen Staat Guatemala (17 April 1839) is vooral bewerkt door den kleurling Rafaël Carrera, wien het gelukte in een tijd, waarin men algemeen misnoegd was op den president Morazan, door een verbond van de clericale en aristocratische partij de nederlaag toe te brengen aan de centralistische. Hij liet echter de voorzitterswaardigheid over aan Mariano Rivera Paz, terwijl hij zelf, als hoofd der gewapende magt, den nieuwen Staat verdedigde. Eerst in 1845 beklom hij den voorzitterszetel. In 1849 ontstonden er echter democratische bewegingen, zoodat hij de hoofdstad verliet en door Paredes als voorzitter vervangen werd. Weldra keerde hij intusschen als overwinnaar terug, en hoewel Paredes voorzitter bleef', zag Carrera zich met buitengewone magt bekleed. Hij wist voorts al zijne tegenstanders te overwinnen en kwam, na het aannemen der constitutie van 1851, met schier dictatoriale magt aan het hoofd der zaken. Door beleidvolle maatregelen bevorderde hij de. welvaart des lands. Hij streed in 1863 voorspoedig met San Salvador, en werd na zijn dood (14 April 1865) opgevolgd door Vincente Cerna, die den 31sten December 1872 zou aftreden, maar in 1871 voor een opstand moest wijken, waarna Miguél Garcia Granedos voorloopig het voorzitterschap aanvaardde.