Groszbeeren, een dorp in de Pruisische provincie Brandenburg, 2 geogr. mijl van Berlijn, is merkwaardig door den slag van 23 Augustus 1813. Na het eindigen van den wapenstilstand op den 17den Augustus bevorens wilde Napoleon Berlijn doen overrompelen, terwijl hij zelf de troepen aanvoerde tegen het leger der Verbondene Mogendheden, dat hij in Silézië zocht. Om Berlijn te dekken bevond zich het noorderleger, onder bevel van den Kroonprins van Zweden, in de Mark. Het bestond uit de Pruissische korpsen Bülow en Tauentzien, het Russische korps onder Woronzow, Witzingerode en Czernitsjew, en 22000 Zweden.
Het Fransche leger onder Oudinot, versterkt met Würtembergsche, Beyersche, Hessische en vooral Saksische troepen, bestond uit de korpsen Bertrand, Reynier en Oudinot, voorts uit het kavalleriekorps van den hertog van Padua, en telde 800000 man. Davoust zou uit Hamburg en Gérard uit Magdeburg de operatie van Oudinot tegen Berlijn ondersteunen. Den 19den Augustus trok laatstgenoemde over de Saksische grenzen, bezorgde zich door eene reeks van gevechten den doortogt door het moerasland, hetwelk met zijne talrijke meren eene sterke defensie-lijn vormde, en noodzaakte den 22sten Junij Kroonprins, om zijne armée te concentreren. Deze wilde Berlijn prijs geven, doch Bülow verklaarde, dat hij hem niet over de Spree zou volgen voordat hij door een veldslag het behoud dier stad had beproefd. Nu stelde zich het leger in positie, zoodat de Russen den regter-, de Pruissen den linkervleugel en de Zweden het centrum vormden. Den 23sten rukte Oudinot voorwaarts, het korps Bertrand naar Blankenfelde, waar zich Tauentzien bevond, — het korps Reynier naar Groszbeeren, door de voorposten van Bülow bezet, — en zijn eigen korps links wat meer achterwaarts. Beide legers dachten niet aan een veldslag. Bij Blankenfelde ontstond het eerst een gevecht, hetwelk omstreeks te 2 ure door Bertrand gestaakt werd, omdat het korps Reynier nog niet verscheen.
Het kwam eindelijk, verdreef het Pruissische detachement uit Groszbeeren en betrok op bevel van Oudinot het bivouac. Bülow echter besloot, in strijd met de orders van den Kroonprins van Zweden, tot den aanval en rukte onder een geweldigen regen op van Heinersdorf met 4 brigades — ongeveer 31000 man — en eene geduchte artillerie. Het eerste kanonschot bragt den vijand in het geweer. Oudinot, op den bijstand der overige korpsen rekenend, wilde zijne positie behouden, hoewel hij slechts 20000 man onder zijne bevelen had. De slag nam des avonds te 6 uur een aanvang met een artilleriegevecht, waarna de Pruissische infanterie Groszbeeren aantastte.
De tweede Saksische divisie verdedigde deze stelling met groote dapperheid, en toen zij voor de overmagt begon te wijken, gaf Oudinot bevel aan de Fransche divisie, om haar te ondersteunen. Deze ging echter op de vlugt en werd door de Pruissische kavallerie, uit het brandende Groszbeeren te voorschijn rennend, grootendeels neêrgesabeld. De Saksische kavallorie deed een krachtigen aanval, doch zonder voordeel te behalen, en de lste Saksische divisie was te ver van daar, zoodat zij alleen den aftogt kon dekken. Bij het vallen der duisternis verscheen nog eene afdeeling Fransche ruiterij, doch zij werd door de Pruissische regementen aanstonds in verwarring gebragt, zoodat zij — 2000 paarden sterk — met overhaasting op de vlugt ging. Zoowel van de Russen als van de Zweden had slechts ééne batterij aan het gevecht deel genomen, en toch roemde de Kroonprins van Zweden er op, dat hij Berlijn had gered.