Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gray

betekenis & definitie

Gray. Onder dezen naam vermelden wij:

Jane Gray, koningin van Engeland. Zij was de dochter van de markiezin Fransisca van Dorset en de achterkleindochter van Hendrik VII, koning van Engeland. In afzondering opgevoed en toegerust met de kostbaarste gaven naar ligchaam en geest, vermoedde zij de plannen niet, waarin eene eerzuchtige part|j haar zou betrekken. Eduard VI, de zoon en opvolger van Hendrik VIII, had, in strijd met den wil van zijn vader en van den staatsraad, zijne zusters Maria en Elizabeth als onwettige telgen van de troonsopvolging uitgesloten en de jeugdige Jane Gray, als eene ijverige belijderes van het Protestantismus, tot zijne opvolgster benoemd. Deze maatregel was genomen vooral op aandringen van Dudley, hertog van Northumberland, die tevens zijn jongsten zoon, lord Guilford Dudley, met Jane in den echt verbonden en haren vader tot hertog van Suffolk verheven had. Na den dood van Eduard (6 Julij 1553) spoedde zich Northumberland naar zijne schoondochter met de tijding, dat zij den troon moest beklimmen, waartoe zij niet zonder moeite werd overgehaald. Hierop geleidde men haar naar den Tower, en den 10den Julij 1553 werd zij tot Koningin uitgeroepen, waarbij het volk, overtuigd van de onregtvaardigheid van zulk een bedrijf, een diep stilzwijgen bewaarde. Het was echter aan Northumberland niet gelukt, Maria in zijne magt te krijgen.

Terwijl het overlijden des Konings 3 dagen verborgen bleef, had hij haar wel uitgenoodigd, om zich naar Londen, naar het ziekbed van haren broeder, te begeven, doch zij was bij tijds door den graaf van Arundel gewaarschuwd en, schoon reeds op reis, naar Kenning-hall in Norfolk teruggekeerd. Van hier rigtte zij een schrijven aan den staatsraad, beloofde algemeene amnestie en riep den adel op, om hare regten te handhaven. De vloot koos aanstonds hare partij en zelfs de Protestanten schaarden zich, onder de belofte van godsdienstvrijheid, aan hare zijde, — een leger van 10000 man, door den hertog van Northumberland verzameld, verliep geheel en al, en Maria werd den 19den Julij door den staatsraad, in overeenstemming met den magistraat van Londen, tot Koningin uitgeroepen. Jane legde op denzelfden dag de kroon neder, die zij gedurende 10 dagen met weerzin had getorscht, doch werd eerlang met haren gemaal, haren vader en haren schoonvader in hechtenis genomen en in den Tower opgesloten. Northumberland moest reeds den 22sten Augustus het schavot beklimmen, terwijl Suffolk voorloopig in vrijheid werd gesteld. Ook over Jane en haren gemaal werd het doodvonnis uitgesproken; men was echter niet van voornemen om het ten uitvoer te brengen, daar zij den daartoe vereischten ouderdom van 17 jaren nog niet bereikt hadden, doch het deelnemen van den hertog van Suffolk aan den opstand van Thomas Wiat (Februarij 1554) tegen de Koningin gaf aan het lot van het jeugdig paar eene ongunstige wending.

Maria, op dat oogenblik tot bloedige maatregelen geneigd, deed de gevangenen aankondigen, dat het doodvonnis binnen 3 dagen zou voltrokken worden en zond hun een R. Katholieken geestelijke, die vruchtelooze pogingen aanwendde, om hen tot de R. Katholieke Kerk te brengen. Den 12den Februarij had de teregtstelling plaats in den Tower, omdat de Staatsraad vreesde, dat de jeugd en schoonheid van Jane medelijden zouden wekken bij het volk. Zij aanschouwde door een venster het voltrekken der doodstraf aan haren echtgenoot en beklom toen met groote beradenheid het schavot, zich beklagende over hare zwakheid, dat zij de kroon had aangenomen. Vijf dagen later werd haar vader onthoofd. Hare treurige lotgevallen hebben stof geleverd voor onderscheidene dramatische tafereelen, onder anderen voor dat van Feith, — voorts aan Delaroche voor eene uitmuntende schilderij.

Thomas Gray, een Engelsch dichter, geboren te Londen den 26sten December 1716. Hij bezocht de school te Eton en de universiteit te Cambridge, waar hij in de regten studeerde, en vergezelde zijn vriend Horace Walpole op eene reis door Frankrijk en Italië, maar verliet hem te Reggio en keerde in 1741 alleen in Engeland terug. Hij vestigde zich te Cambridge, werd er in 1768 hoogleeraar in de nieuwe talen en in de geschiedenis, en overleed aldaar den 30sten Julij 1771. Zijne algemeen bekende elegie op een kerkhof, door hem in 1749 vervaardigd, heeft hem den bijnaam van „Britschen Píndarus" bezorgd. Zijne overige gedichten, waaronder zich ook een Latijnsch vers (De principiis cogitandi) bevindt, bevatten oden, zooals: „The progress of poesy”, hijmnen enz. en onderscheiden zich door grooten rijkdom van beelden en door een sierlijken versbouw. Ook leverde hij over zijne reis naar Italië eene reeks van belangrijke brieven, welke door zijn vriend Mason in 4 deelen zijn uitgegeven.

Asa Gray, een verdienstelijk Noord-Amerikaansch kruidkundige. Hij werd geboren te Parijs in den Staat New-York den 18den November 1810, nam in 1834 deel aan de expeditie van Wilkes, zag zich in 1842 benoemd tot hoogleeraar in de natuurlijke historie aan Harvardcollége te Cambridge (in Massachusetts), deed bij herhaling reizen in Europa, en schreef onder anderen: „Elements of Botany (1836)”, — „Flora of North-America, (1838)”, — „Manual of botany in the Northern United States (1848, 2de druk 1858)”, — „Genera of the plants of the United States (1848)”, — en „Botany of the United States Pacific exploring expedition (1854)”.

< >