Gresset (Jean Baptiste Louis de), een Fransch dichter, geboren den 29sten Augustus 1709 te Amiens, werd op zijn 16den jaar lid van de orde der Jezuïeten en vervolgens naar Parijs gezonden, om zijne opvoeding aan het collége Louis-le-Grand te voltooijen. Op 24jarigen leeftijd schreef hij zijn beroemd comisch epos „Vert-Vert”, de Odyssee van een papegaai, en zijn roem werd verhoogd door „Le carême impromptu”, — „Le lutrin vivant”, — „La Chartreuse”, — en „Les ombres”. Weldra was hij hoogleeraar te Tours, doch wegens klagten over den ligtzinnigen toon zijner verzen verplaatste men hem in die betrekking naar Laflêche. Hier schreef hij zijne voortreffelijke poëtische brieven: „A ma Muse”, — „Au pére Bougeant”, — en „Epitre à ma soeur sur ma convalescence”.
Daar het hem te Laflêche niet beviel en hij vruchteloos om verplaatsing verzocht, verliet hij de orde der Jezuïeten en dichtte zijn „Adieux aux Jésuites”. Daarna begaf hij zich naar Parijs, waar hij in de voornaamste gezelschapskringen werd opgenomen. Ook werd hij in 1748 lid der Académie. Niet lang daarna ging hij naar Amiéns, waar hij eene school stichtte, trad in het huwelijk en vestigde zich op een buitenverblijf nabij de stad. Nadat hij in langen tijd Parijs niet bezocht had, hield hij er als directeur der Académie een „Discours de l’influence des moeurs sur le langage”.
In 1774 ontving hij in last, om Lodewijk XVI bij zijne troonsbeklimming in naam der Académie geluk te wenschen, en las bij die gelegenheid het gedicht „Le parrain magnifique” voor, dat eerst in 1810 gedrukt werd. Hij overleed in zijne geboortestad den 16den Junij 1777. Hij schreef ook eenige stukken voor het tooneel en werd op gevorderden leeftijd gestreng-godsdienstig. Zijne gezamenlijke werken zijn in 1811 door Renouard in 3 deelen uitgegeven.
