Gower (John), een zeer oud Engelsch dichter en de telg van een aanzienlijken stam in Yorkshire, werd geboren in 1325, dus nog vóór Chaucer en was, even als deze, een aanhanger van den hertog van Lancaster.
Men heeft van hem een dichterlijk werk in 3 deelen, getiteld: „Speculum meditantis”, —„Vox clamantes”, — en „Confessio amantis”, doch alleen dit laatste is geschreven in de Engelsche taal. Het is de eerste maal gedrukt door Caxton in 1493, en eene nieuwe uitgave werd bezorgd door Reinhold Pauli (1857, 3 dln). Het onderwerp, door Gower behandeld, is de liefde, en schoon zijne voortbrengselen minder dichterlijke waarde bezitten dan de „Canterbury tales”, vindt men daarin sporen van een levendig gevoel en van een juist oordeel.
In zijne laatste levensjaren werd hij blind, en hij overleed in 1408.
Tot hetzelfde geslacht behooren: Sir John Gower, banierdrager van prins Eduard in den slag van Tewkesbury (4 Mei 1471), die met zijn heer gevangen genomen en door de overwinnaars ter dood gebragt werd, — sir Thomas Gower, die in 1620 van Jacobus I de waardigheid verkreeg van baronet, — een kleinzoon van dezen, sir William Gower, die de aanzienlijke goederen erfde van zijn oom, sir Richard Leveson, en met Jane Granville, eene dochter van den graaf van Bath, huwde, waarna zijn zoon John in 1703 tot baron Gower van Stittenham benoemd werd en in 1709 overleed.
Deze was gehuwd met eene dochter van den hertog van Ruthland, en beider zoon John trad in den echt met eene dochter van den hertog van Kingston, werd in 1742 groot zegelbewaarder, in 1746 viscount van Trentham en graaf Gower, en overleed den 25sten December 1754, — waarna zijn oudste zoon, Granville, geboren in 1721, in 1747 lid van het Parlement werd voor Westminster, voorts grootzegelbewaarder, opperkamerheer, voorzitter van den geheimen raad en markies van Stafford, en den 26sten October 1803 overleed.
Door zijn huwelijk met eene zuster van den hertog van Bridgewater verkreeg de familie Gower later een gedeelte der onmetelijke bezittingen van dat geslacht. Uit zijn tweede huwelijk met eene dochter van den graaf van Galloway is vervolgens graaf Granville (zie aldaar) gesproten.