Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Goldoni

betekenis & definitie

Goldoni (Carlo), de voortreffelijkste der Italiaansehe blijspeldichters in de 18de eeuw, geboren te Venetië in 1707, vervaardigde reeds op 8-jarigen ouderdom een tooneelspel, dat getuigenis gaf van zijn uitmuntenden aanleg. Nadat hij de jaren zijner jeugd te Perugia, Rimini en Chioggia had doorgebragt, studeerde hij te Venetië en te Pavia in de regten, doch hield zich hoofdzakelijk bezig met het najagen van allerlei verstrooijingen. Wegens een hekeldicht werd hij uit Pavia verbannen, en zijne overmoedige ligtzinnigheid was oorzaak, dat hij meermalen van verblijfplaats veranderen moest, totdat hij secretaris werd van den vice-kanselier van het geregtshof te Chioggia. Hij volgde hem in 1729 naar Feltre en had genoeg vrijen tijd, om zijne krachten grootendeels aan het schrijven van blijspelen te wijden.

Voor het liefhebberij-tooneel in het paleis van den gouverneur te Feltre bragt hij 2 opera’s van Metastasio in gereedheid, zoodat zij zonder muziek opgevoerd konden worden, en schreef ook 2 blijspelen, die — evenzeer als zijn spel — grooten bijval vonden. Het overlijden zijns vaders, hetwelk zijne familie in benarde omstandigheden bragt, voerde hem tot het besluit, om de regtsgeleerde studiën weder met ijver op te vatten. Hij promoveerde te Padua en vestigde zich als advocaat te Venetië. Daar echter eene overijlde huwelijksbelofte hem veel kommer baarde, verliet hij weldra die stad en leidde een zwervend leven, totdat hij zich te Genua met de dochter van een notaris in den echt verbond, waarna hij weder naar Venetië vertrok, om zich hier geheel en al te wijden aan de dramatische kunst. Hij betrad hierbij het voetspoor van Molière en behaalde in den strijd tegen de vroeger gebruikelijke vormen eene volkomene overwinning. Ben geest van ongestadigheid bleef hem echter bij voortduring beheerschen. Nu eens woonde hij met zijn gezin te Bologna, dan weder te Modena, nu eens te Rimini, dan weder te Siéna, nu eens te Pisa, dan weder te Mantua, — nu eens practiseerde hij als advocaat, dan weder vervaardigde hij stukken voor een of ander tooneelgezelschap. In 1761 vertrok hij naar Parijs, en werd er leeraar in de Italiaansche taal bij de dochters van Lodewijk XV, doch het hierdoor verworven jaargeld werd door den stroom der Omwenteling verzwolgen.

Eerst den 7den Januarij 1793, daags voor den dood des dichters, herstelde de Nationale Vergadering, op voorstel van Chenier, hem in het genot dier gelden. Goldoni heeft 150 tooneelstukken geschreven. Sommigen zijn zeer haastig bewerkt, doch zij vormen een helderen spiegel van de gesteldheid en het karakter van het Italiaansche volk. Tevens verhieven zijne levendige en geestige zamenspraken, de koddige invallen en de lachwekkende toestanden, die hij wist te voorschijn te roepen, hem tot den lieveling van het publiek. Van de tallooze uitgaven zijner werken is de Venetiaansche (1788 en 1794 , 44 dln) de volledigste, en die van Florence (1827, 53 dln) de beste. Hij heeft eenige merkwaardigheden uit zijn levensloop geschreven in de Fransche taal, alsmede eenige blijspelen; van deze is „Le bourru bienfaisant” te Parijs met grooten bijval opgevoerd. Een zijner grootste tegenstanders was Gozzi.

< >