Gmelina L. is de naam van een plantengeslacht uit de familie der Lipbloemigen. Het onderscheidt zich door een kruikvormigen, onduidelijk 4-tandigen kelk, eene buis-klokvormige bloemkroon met een 2-lippigen zoom, eene gewelfde boven- en 3-lobbige onderlip, 4 daaruit te voorschijn komende meeldraden en eene besachtige steenvrucht. Het omvat Oost-Indische boomen en heesters. Onder deze bevinden zich vele artsenij-gewassen, zooals G. arborea Roxb., een lijzige boom met hartvormige, zachtharige bladeren, bruinachtig-gele, van buiten zachtharige, in aren geplaatste bloemen en bultige vruchten ter grootte eener hazelnoot.
Men gebruikt in Malabar een afkooksel van den wortel tegen de jicht. — G. asiatica L. is een boompje ter hoogte van 3 tot 4 Ned. el met kruisgewijs geplaatste, lange, regte, harde dorens, gele bloemen en eironde vruchten. Men bezigt in Oost-Indië den wortel als een bloedzuiverend middel. — G. parvifolia Roxb. is desgelijks een kleine, gedoomde boom, alsmede G. villosa Roxb. met ovaal-ruitvormige, van onder wollige bladeren en eindstandige bloemtrossen. Vooral aan laatstgenoemde plant wordt als tegengif bij den beet der slangen, bij boosaardige koortsen en huidziekten enz. groote geneeskracht toegekend.