Gieszen, de hoofdstad der provincie Oberhessen in het groothertogdom Hessen, is zeer bevallig gelegen aan het vereenigingspunt van de Wieseck met de Lahn, alsmede aan 2 spoorwegen (Cassel-Frankfort en Keulen-Dortmund). De voormalige vestingwerken zijn er in 1805 gesloopt en in fraaije wandelplaatsen veranderd. Men heeft er eenige aanzienlijke gebouwen, zooals, behalve een paar kerken, het oude slot (thans de kanselarij), het nieuwe universiteitsgebouw, en het vroegere tuighuis, thans tot schouwburg ingerigt. Tot de instellingen van onderwijs behoort er in de eerste plaats de universiteit, den 7den October 1607 door landgraaf Lodewijk V gesticht, verbonden met eene aanzienlijke bibliotheek, een philologisch seminarium, eene inrigting voor de beoefening der ontleedkunde, eene veeartsenijschool , een scheikundig laboratorium, een physiologisch en pharmacologisch instituut, en een aantal wetenschappelijke verzamelingen.
Het aantal studenten bedraagt er tusschen de 3- en 400. Vooral heeft Liebig, die er tot in 1852 werkzaam was, aan deze hoogeschool grooten roem bezorgd. Voorts vindt men er een gymnasium, eene reaalschool, eene school voor boschcultuur, eene hoogere burgerschool voor meisjes enz. Het aantal inwoners bedraagt er ruim 12000, en deze houden zich, behalve met landbouw en veeteelt, vooral bezig met fabriekarbeid en handel. Er zijn kousenweverijen, hoedenfabrieken, looijerijen, zeepziederijen, bierbrouwerijen, tabakskerverijen, enz.
