Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gianjar

betekenis & definitie

Grianjar is de naam van een koningrijk op de zuid-oostkust van het eiland Bali. De grond is er bergachtig, vruchtbaar en met rijstvelden, — voorts met een weelderigen plantengroei bedekt. De bevolking wordt er geraamd op 100000 tot 160000 zielen.

De handel is er van weinig belang. De evenzoo genoemde hoofdplaats ligt 8 uren gaans ten noorden van Badong en is de zetel van een Radja, die er in een fraai paleis met sierlijk aangelegde tuinen zijn verblijf houdt.

Giannone Giannone (Piétro), een verdienstelijk Italiaansch schrijver, geboren den 7den Mei 1676 te Ischitella in de Napolitaansche provincie Capitanata, ontving zijne vorming vooral ten huize van den regtsgeleerde Gaetano Argento te Napels, waar de geleerdste mannen der stad zich vereenigden. Hier vatte hy het voornemen op, om zijn uitstekend werk „Storia civile del regno di Napoli (1723, 4 dln; 1823, 14 dln; 1845—1847, 5 dln)” te schrijven. De wijze, waarop hij in dat boek de bedoelingen van den Heiligen Stoel en de daden der geestelijkheid in het licht stelde, maakte hem tot het slagtoffer van velerlei vervolgingen, en noch het aanzien van den Onderkoning van Napels, nooh het beleid van den cardinaal Althano, noch de invloed van het stedelijk bestuur kon voorkomen, dat hij in 1723 Napels verlaten en te Weenen eene wijkplaats zoeken moest. Hij vond er aanvankelijk ondersteuning en ontving een jaargeld, doch hij verloor dit, toen in 1734 don Carlos den troon van Napels beklom, terwijl hij tevens Weenen moest verlaten. Hij begaf zich naar Venetië, om er zijn werk: „II triregno, ossia del regno del cielo, della terra e del papa” te voltooijen. Intusschen begon men ook daar vrees te koesteren voor zijne staatkundige gevoelens, zoodat hij door sbirren in hechtenis genomen en naar de zijde van Ferrara over de grenzen gebragt werd.

Zelfs zijne „Lettera intorno al dominio del mare adriatico ed ai trattate seguiti in Venezia tra papa Alessandro III e l’imperador Federico Barbarossa” had het wantrouwen van den Venetiaanschen Senaat niet weggenomen. Bevreesd voor nieuwe vervolgingen, verwisselde hij zijn naam met dien van Antonio Rinaldo en begaf zich, na een kort vertoef te Modena, Milaan en Turijn, met zijne zonen naar Genève, waar hij gastvrij ontvangen werd. Door een verrader liet hij zich echter verlokken, om het Paaschfeest in een naburig dorp in Savoije te vieren. Naauwelijks had hij er de grenzen des lands overschreden, of hij werd gevangen genomen en naar het kasteel Miolan, toen naar Ceva en eindelijk op de citadél te Turijn gebragt, waar hij den 7den Maart 1748 overleed. Zijne handschriften waren aanstonds naar Rome gezonden, en zijne pogingen om bij de weldra opgekomen oneenigheden tusschen het hof van Turijn en den Heiligen Stoel door een geschrift ten gunste van den Koning van Sardinië zijne vrijheid te verwerven, bleven vruchteloos, alsmede zijne door inblazing der geestelijkheid uitgelokte herroeping der in de „Storia civile” verkondigde beginselen. Na zijn dood verschenen de „Opere postume in difesa della sua storia civile etc. (1760)”, waarvan de scherpste plaatsen reeds in het licht verschenen waren, onder den titel van „Anecdotes ecclésiastiques ('s Hage 1738)”.

< >