Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Gewoonterecht

betekenis & definitie

Gewoonterecht (consuetudo, jus consuetudinarium) noemt men zoodanige regtsbepalingen. die niet door de Wetgevende Magt van den Staat, maar door de regtsbewustheid des volks zijn te voorschijn geroepen. Een gewoonteregt is algemeen, wanneer het door een geheel volk, — provinciaal, wanneer het door een bepaald gewest, — en plaatselijk, wanneer het door een dorp of stad als geldend wordt erkend. Ook hebben sommige standen der maatschappij hun gewoonteregt, bijvoorbeeld de kooplieden hunne usantiën. Daar de bestanddeelen van het gewoonteregt weinig verband aanwijzen, kan men zijn oorsprong alleen verklaren uit eene reeks van gelijkvormige beslissingen bij dezelfde bedrijven, zoodat die beslissingen eindelijk als eene gevestigde regtsleer werden beschouwd.

In het Romeinsche rijk werd ten tijde der Republiek en der eerste Keizers het gewoonteregt op ééne lijn gesteld met het door de wet bepaalde regt, omdat men aan den sedert eene reeks van jaren gebleken wil van het geheele volk niet minder waarde toekende, dan aan een besluit van de meerderheid in de comitia. Eerst het despotismus van lateren tijd ontnam aan het gewoonteregt alle geldigheid, zoodra het in strijd bleek te wezen met de bevelen des Keizers. Eene dergelijke verandering van inzigt vinden wij desgelijks bij de Germaansche volkeren. Onze voorvaderen ontleenden het regt aan de herkomsten, vaak in spreekwoorden of versregels bevat, die veelal door invloedrijke mannen bevestigd werden, en toen er later eene bepaalde wetgeving optrad, konden die uitspraken van het volksgevoel alleen onder het schild van het gewoonteregt blijven bestaan. De latere Rijkswetten werden veelal ingevoerd onder de voorwaarde, dat zij geene afbreuk zouden doen aan met haar strijdende landregten of oude gewoonten.

Vele belangrijke hervormingen van het gewoonteregt, zooals de afschaffing der bepalingen tegen heksen en toovenaars, de verzachting van het middeleeuwsche strafregt, de vernietiging der foltertuigen enz., hebben eerst in de voorgaande eeuw plaats gehad. Volgens de Romeinsche regtsleer kan het gewoonteregt eene uitgevaardigde wet niet van hare kracht berooven, en deze leer heeft in het algemeen de overwinning behaald in Europa, niet zoozeer wegens de gronden, die daarvoor kunnen worden aangevoerd, als door de neiging der regeerders, om hun gezag als beslissend te doen beschouwen. Alleen derhalve op zoodanig gebied, hetwelk buiten het bereik bleef van den wetgever, zouden nieuwe bepalingen van gewoonteregt kunnen ontstaan, daar de wetgever de burgers niet mag verhinderen om, bij gemis van wettelijke bepalingen, zelve hunne bepalingen te maken. In goedgeorganiseerde Staten wordt intusschen in de behoefte aan wettelijke bepalingen doorgaans zoo spoedig voorzien, dat er voor het gewoonteregt geene gelegenheid overblijft om zich te ontwikkelen.