Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Getuige

betekenis & definitie

Getuige is hij, wiens verklaring omtrent een door hem waargenomen feit, niet, zooals bij deskundigen, den regter wordt voorgelegd, tot verkrijging van het bewijs van dat feit, maar die door of van wege den regter wordt gehoord op de wijze, door de wet bepaald, nadat vooraf bij vonnis dat verhoor is bevolen. 't Bewijs door getuigen is minder veilig en zeker, dan dat door andere middelen verkregen; de getuige kan opzettelijk onwaarheid spreken of de waarheid verbergen, maar ook ter goeder trouw onwillend en onwetend de zaak verkeerd voordragen, ten gevolge van onjuiste waarneming, onnaauwkeurige herinnering, gebrek in de wijze van uitdrukking en door vele andere oorzaken. Het bewijs door getuigen moest toen worden toegelaten, omdat veelal geen ander bewijsmiddel — speciaal geen schriftelijk stuk — aanwezig is. Maar daarom is het toegelaten binnen zekere grenzen en onder zekere bepalingen, terwijl de wetgever getracht heeft het daaraan verbonden gevaar zooveel mogelijk te ontgaan door voorschrilten omtrent de aanwending en de bewijskracht van het middel, de gevallen, waarin het is toegelaten, en de personen, die getuigen kunnen en moeten zijn. Een getuigenis moet loopen over feiten, die de getuige heeft waargenomen: gezien, gehoord of ondervonden.

De getuige verklaart alléén wat hij omtrent eenig feit weet-, hij mag geene vermoedens, geene gissingen of bijzondere meeningen uiten; hij verklaart, zonder gevolgen te trekken uit de feiten, zonder te redenéren, zooais de deskundige mag en behoort te doen. De redenen zijner wetenschap — hoe en waardoor hij het weet — moet hij opgeven, opdat de regter kunne beoordeelen, wat hij weet en hoe die wetenschap tot hem is gekomen. Volledige bewijskracht kan slechts aan de verklaringen van meer dan één getuige omtrent hetzelfde feit worden toegekend. De regter is nimmer verpligt, om aan hun getuigenis volle bewijskracht te schenken; hij kan, niet moet het doen: in elk geval behoort hij te letten op alle omstandigheden, die op de meerdere of mindere geloofwaardigheid van invloed kunnen zijn. De toelating van het getuigenbewijs is in ons regt de regel; maar de uitzonderingen op dien regel zijn zeer vele. Tot tegenbewijs van schriftelijk bewijs kan het niet dienen: ’t ruimste gebruik er van is geoorloofd in zaken van koophandel Bij ‘t bestaan van begin van bewijs door geschrifte kan het dienst doen, waar het zonder dat geschrift zou zijn uitgesloten: voorts in alle gevallen, waarin het uit den aard der zaak onmogelijk is geweest, om zich schriftelijk bewijs te verschaffen. Over valsch getuigenis zie Valschheid. Vergelijk Bewijs, Proces, Straf.