Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Gepubliceerd op 07-08-2018

Geoffroy Saint-Hilaire

betekenis & definitie

Onder dezen naam vermelden wij:

Etienne Geoffroy Saint-Hilaire, een uitstekend Fransch natuurkundige, geboren te Etampes den 15den April 1772. Aanvankelijk legde hij zich toe op de godgeleerdheid, maar verwisselde deze weldra met de natuurlijke historie. Als kweekeling van het Collège Lemoine leerde hij Hauy en Daubenton kennen en mogt zich in het voorregt van beider vriendschap verheugen. Toen eerstgenoemde in 1792 als een wederspannig priester in den kerker geworpen werd, zorgde Geoffroy, dat het Instituut hem opeischte, zoodat de gevangene zijne vrijheid herkreeg. Hierdoor werd hij bekend bij de geleerden der hoofdstad en zag zich op 21-jarigen leeftijd benoemd tot hoogleeraar in de dierkunde aan den Jardin des Plantes. Als lid der Egyptische expeditie stichtte hij het instituut te Caïro, en zijne ijverige nasporingen stelden hem in staat, om met een schat van merkwaardige voorwerpen naar zijn vaderland terug te keeren.

Na zijne aankomst te Parijs hervatte hij zijne lessen, en zag zich in 1807 tot lid van het Instituut en in 1809 tot professor in de zoölogie aan de geneeskundige school benoemd, waarna hij in 1810 met eene wetenschappelijke zending naar Portugal werd belast. Hij bemoeide zich weinig met de staatkunde, hoewel hij in 1815 door Etampes was afgevaardigd naar de Kamer van Gedeputeerden. Daarentegen beoefende hij met den meesten ijver de dierkunde, de vergelijkende ontleedkunde en de natuurkundige wijsbegeerte. Volgens het gevoelen van dozen geleerde zijn de dieren gevormd naar een algemeen modél, hetwelk slechts in sommige opzigten gewijzigd is, weshalve zij zich in verschillende geslachten verdeelen. Deze bewering wekte de tegenspraak van Cuvier, die een geheel ander gevoelen was toegedaan.

In de laatste jaren van zijn leven hield hij zich bezig met de beschouwing van misvormingen en misgeboorten. De voorstelling van zijne denkbeelden op natuurkundig gebied vindt men in zijn geschrift: „Sur le principe de l’unité de composition organique (1828)”. Hij overleed den 19den Junij 1844. Behalve een aantal verhandelingen in tijdschriften, schreef hij: „Philosophie anatomique (1818 met een atlas)”, — met Cuvier eene „Histoire naturelle des mammifères (3de uitgave 1831—1835, 4 dln)”, — „Des monstruosités humaines (1822—1834)”, — „Cours de l’histoire naturelle des mammifères (nieuwe uitgave 1834)”, — „Philosophie zoölogique (1830)” —, en „Etudes progressives d’un naturaliste (1835)”. Hij was ook een der medewerkers aan de „Description de l’Egypte” en aan de „Galérie zoölogique”.

Isidore Geoffroy Saint-Hilaire, een zoon van den voorgaande en mede een verdienstelijk natuurkenner. Hij werd geboren den 16den December 1805, zag zich achtervolgens benoemd tot hoogleeraar aan het Muséum voor natuurlijke historie te Parijs, tot hoogleeraar bij de faculteit der wetenschappen aldaar, en in 1844 tot inspecteur-generaal van onderwijs, waarna hij den 10den Novemher 1861 overleed. Hij schreef: „Traité de la monstruosité (1829)”, — „Histoire des anomalies de l'organisation chez l’homme et les animaux (1832— 1836, 3 dln)”, — „Etudes zoölogiques (1832—1836)”, — „Notions synthétiques et de physiologie naturelle (1838)”, — „Essais de zoölogie générale (1840)”, — „Histoire naturelle des insectes et des mollusques (1841, 2 dln)”, — „Domestication et naturalisation des animaux utiles (3de uitgave 1854)”, — „Histoire naturelle générale des règnes organiques (1854—1859, 2 dln)”, — en „Lettres sur les substances alimentaires (1856)”. Hij is de stichter van de acclimatisatie-vereeniging in het Bois de Boulogne te Parijs, — eene inrigting, die vooral des zondags talrijke bezoekers lokt en op de meest loffelijke wijze door zijn zoon wordt bestuurd.

< >