Generali (Piétro), een verdienstelijk Italiaansch toonkunstenaar, geboren te Rome in 1783, werd een leerling van Massi en schreef aanvankelijk alleen kerkmuziek, later echter ook opera’s. Onderscheidene van deze zpn in Italië en ook in Duitschland met grooten bijval opgevoerd.
Na de uitgave van zijne eerste opera „Gli arnanti ridicoli (1800)” woonde hij in verschillende aanzienlpke steden van Italië, en werd in 1817 kapelmeester te Barcelona en in 1820 te Novara, waar hp in November 1832 overleed. De opera „I Baccanali di Roma” wordt voor zijn beste werk gehouden.
Generaliteitslanden noemde men ten tijde van de Republiek der Vereenigde Nederlanden de landschappen, welke buiten hare eigenlijke grenzen gelegen, maar aan haar onderworpen waren. Immers men had ze met geweld van wapenen afgescheurd van de 10 provinciën, welke volgens den Vrede van Munster (1648) onder het gezag bleven van den Koning van Spanje. De souvereiniteit werd er uitgeoefend door de Staten-generaal, die er door middel van plakkaten hunne bevelen gaven, — en er voorts overheden, gouverneurs en kommandanten aanstelden. De heffing en het bestuur der geldmiddelen was er toevertrouwd aan de raden van State, die er ontvangers benoemden, terwijl de regten op den in- en uitvoer van wege de admiraliteit door ontvangers enz. geheven werden.
Tot de Generaliteitslanden behoorden: Het kwartier van ’s Hertogenbosch (de Mijerij en het Land van Kuik), — het kwartier Antwerpen (de Baronnie van Breda, de heerlijkheden Willemstad, Prinsenland en Steenbergen, en het markiezaat Bergen-op-Zoom), — Staats-Vlaanderen (het Vrije van Sluis en de Vier ambachten), — Staats-Limburg of het Land van Overmaas, — en het Overkwartier van Gelderland (Venlo, St. Michiel en Stevenswaard).
